Vadertje
baarend is, en het hoofd met voelers ge
kuifd heeft."
De voelers zijn in werkelijkheid tentakeltjes
waarmee de poliep voedsel (plankton) uit
het water haalt. In werkelijkheid zijn het
dierlijke organismen, weliswaar met een
ongebruikelijk uiterlijk.
'k 'Eb ik liever een Pietje as 'n Pauwtje!
Toen ik de uitdrukking "k 'Eb ik liever een
Pietje as 'n Pauwtje!' in een van de schrif
ten van Jan Vader las, begreep ik hem
niet. Pietje en Pauwtje kunnen zowel meis
jes- als jongensnamen zijn.
Munt
Maar een Pietje heeft nog een andere
betekenis. Het is ook een achtste Zeeuwse
zilveren dukaat of Zeeuwse rijksdaalder.
In De Wete van januari 2001 hebt u kun
nen lezen dat de waarde van de Zeeuwse
zilveren dukaat hoger was dan die van de
andere zilveren dukaten in de Republiek.
Tot driemaal toe is de Zeeuwse rijksdaal
der met een stuiver verhoogd. Voordat in
1762 de waarde werd verhoogd van 52
naar 53 stuivers, verscheen de achtste zil
veren dukaat. De waarde van deze munt
was eenachtste van 52 stuivers (61/2 stui
ver of 321/2 cent), in de volksmond werd hij
een Pietje genoemd. Waarschijnlijk heeft
men de geharnaste ridder op de munt de
naam Piet gegeven.
De uitdrukking zal de lezer nu duidelijk
zijn. Wie een Pietje heeft, heeft een munt-
Het desbetreffende boek is in het bezit van
de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg en
kan daar ingezien worden.
Henk Remijn
stuk van 321/2 cent. Een Pauwtje is niet
meer dan een naam.
Van een hele tot een achtste
Behalve de (hele) rijksdaalder en de acht
ste rijksdaalder hebben er ook nog een
halve en een kwart rijksdaalder bestaan.
De hele en halve rijksdaalders werden in
opdracht van de Staten-Generaal gesla
gen, maar de kwart- en achtste rijksdaal
ders werden in opdracht van de Staten van
Zeeland in omloop gebracht. De Munt van
Zeeland, die in Middelburg was gevestigd,
heeft het Pietje geslagen van 1762 tot
1793, Bij de landelijke muntsanering van
1842-1848 werd de munt uit de handel
genomen.
Blinde en gebochelde Pietjes
Het Pietje was een munt die veel circuleer
de. Hierdoor kwam het vaak voor dat door
slijtage de geharnaste ridder bijna niet
meer te zien was. In dat geval werd het
Pietje een blind Pietje genoemd.
Een Pietje waar moedwillig een deuk in
was geslagen, werd een gebocheld Pietje
genoemd. Men sloeg er een deuk in om ze