eeuw een boek schreef over de razzia van
Rotterdam en daarvoor gebruik maakte
van niet minder dan tweehonderd inter
views.
In 1948 werd aan de Columbia University
in de Verenigde Staten de Oral History
Association opgericht, die zich in eerste
instantie beperkte tot het interviewen van
(vooral bekende) politici en oud-politici.
Pas in de jaren zeventig richtte men zich
ook op oude indianen, zwarten en achter
gestelde groepen. Waarschijnlijk heeft men
daar nu het grootste oral history-archief ter
wereld.
In West-Europa richtte men zich in de
jaren zeventig van de vorige eeuw niet op
portretten van personen, maar meteen op
bevolkings- en beroepsgroepen, gebeurte
nissen en thema's. Dit leidde tot emancipa
tie van de gewone mensen. Blijkbaar was
hun leven toch niet zo onbelangrijk. Als
iemands leven belangrijk genoeg gevon
den wordt om opgetekend, bewaard in een
archief en soms zelfs geciteerd te worden
in een boek, dan is dat leven dus toch zin
vol geweest.
In de jaren zeventig van de twintigste
eeuw werd aan de universiteit van Nijme
gen een uitgeverij opgezet, die via de oral
history in de serie Boeken van de arbeid
portretten van verdwenen of bijna verdwe
nen beroepsgroepen wilde maken, zoals
mijnwerkers, steenbakkers, textielarbeiders
en turfstekers. Kees Slager heeft hieraan
meegewerkt door zich te richten op de
landarbeiders uit de zuidwestelijke klei-
delta.
Uit deze benadering werd duidelijk dat het
kijken naar het verleden vanuit verschillen
de gezichtshoeken een beter inzicht geeft
in de sociale processen die plaatsvonden.
Bij de beschrijving van de historie is het
van groot belang dat naast de autoriteiten
ook de mensen die te maken hadden met
de gevolgen van het beleid van die autori
teiten, aan het woord komen. Een van de
functies van oral history is het vinden van
aanvullende informatie bij wat er schriftelijk
al is vastgelegd over een bepaalde ge
beurtenis, een beroepsgroep of een ander
thema. En dat geldt zeker voor de geschie
denis van groepen die zelf zelden of nooit
naar de pen grepen.
Door de getuigenissen van mensen die de
watersnoodramp in 1953 hadden meege
maakt en aan den lijve ondervonden, ont
stond een bijstelling van het beeld van de
ramp. In dit geval was de oral history niet
alleen een aanvulling op de officiële ge
schiedschrijving, maar tevens een correc
tie. De autoriteiten bleken in sommige ge
vallen minder onfeilbaar dan in de officiële
geschiedschrijving werd gesuggereerd.
Naast aanvullende informatie en correctie
kunnen de verhalen van ooggetuigen de
geschiedenis meer voelbaar en menselij
ker maken.
In hoeverre is oral history betrouwbaar?
Mensen herinneren zich soms dingen die
ze zich helemaal niet kunnen herinneren
en vertellen die als waarheid door of halen
dingen door elkaar: dan wordt het dus oral
fantasy. Om waarheid van fantasie te kun
nen onderscheiden zal de interviewer extra
voorzichtig moeten zijn met mensen die
zich aanbieden als ooggetuige. Daarnaast
zal de interviewer zich goed moeten voor
bereiden voor hij of zij aan een project
begint. Ook is het zaak zich niet te beper
ken tot één ooggetuige, maar een grotere
groep te benaderen.
Het doel van het project dat nu in Zeeland
van start is gegaan, is het interviewen van