moment zouden de Zwemers behoren tot de Dutch Reformed Church, de veel ortho doxere Amerikaanse zusterkerk van de Nederlandse Hervormde Kerk. Vrijheid en voorspoed "Sedert ik hier ben," zo schreef Adriaan Zwemer aan zijn Buttingse schoonfamilie, "is er al wel meer dan twintig maal brand geweest en somtijds zijn het zware branden. Wel eens tien a twintig winkels in eens. Geen grooter verwonde ring is er in het eerst als men hier komt, dan de onverschillig heid daartegenover aan den dag gelegd. 'Daar luidt de brandklok', daarin bestaat dikwijls de geheele aandoening, die men ontwaart of ziet bij het kenbaar worden dat de bezittingen van den naaste verbranden." Het contrast met de eeuwenoude, kleinschalige Walcherse samen leving met al zijn geplogenheden (gebruiken) en zijn standsbesef was wel erg groot. "In alles wat den Staat niet ontrust is men volkomen bandeloos vrij," heeft Adriaan gemerkt. "Meermalen heb ik jongens midden in de straten der stad vuren zien bran den uit spel, zonder dat het ver boden werd. Een ieder werkt, koopt en verkoopt naar eigen goeddun ken." Het ontbreken van hiërarchie in de Ameri kaanse samenleving werd door Adriaan trouwens ook positief gewaardeerd. In een gedicht dat hij schreef voor de Neder landstalige krant De Hope bij de herden king van de val van Den Briel, op 1 april 1872, komt het volgende couplet voor: "Ook wij hier, zonder druk, zonder vorst, zonder juk, zonder scheidingsmuur tusschen de standen zijn wij één, klein en groot; en voor arbeid is brood; en steeds arbeid voor willige handen." Catharina (Kaatje) Boon, de vrouw van Adri aan Zwemer. Adriaan Zwemer had het juk van de stan denstaat aan den lijve ondervonden in Oostkapelle. Maar al te goed herinnerde hij zich hoe hij na de dood van zijn moeder in 1838 door burgemeester Hendrik Holle

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 7