Rijst pellen aan de Seisstraat De N.V. Middelburgsche Stoompellerij en Meelfabriek ,%»s Misschien hebt u weieens het pakhuis opgemerkt op de binnenplaats van Seis straat 19. Dat is, als je van de Kromme Weele de Seisstraat inslaat, ongeveer hal verwege aan de linkerkant. Het pakhuis is gebouwd voor de N.V. Middelburgsche Stoompellerij en Meelfabriek en maakte later deel uit van een margarinefabriek. In deze bijdrage wil ik me beperken tot de pellerij. De margarinefabriek zal in een vol gend nummer van De Wete uitgebreid aan bod komen. brand in de pelmolen van grutter J.C. Ie Nobel in de Seisstraat ontdekten. Ondanks het feit dat de dienstdoende brandwachten zeer snel ter plaatse waren met hun spui ten, greep de brand zo snel om zich heen dat om half drie het fabrieksgebouw in stortte. De machinist van de stoomketel baande zich een weg door het vuur en zag kans om de kraan van de met water gevul de ketel te openen, waarmee de dappere man wist te voorkomen dat de stoomketel explodeerde. Voorgeschiedenis en oprichting Voor een beter begrip is het noodzakelijk te weten wat vooraf ging aan de stoompel lerij en rijstfabriek. In de nacht van 23 op 24 januari van het jaar 1855 brandde in de Seisstraat te Mid delburg de stoompelmolen van Le Nobel Zoon af. Koopman/winkelier Johannes Cor nells le Nobel had in februari 1844 deze molen met bijbehorend huis aan de Seis straat Q 12 gekocht van grutter Jacobus Anthony Bouman. Drie jaar later had Le Nobel tevens het nabijgelegen huis en pakhuis op wijknummer Q 8-9 van Johan nes Barto gekocht. Hij had in 1853 een stoommachine van 10 pk geplaatst in zijn gort- en pelmolen, waar drie knechten werkzaam waren. Naast deze molen was er in die tijd nog een tweede Middelburgse pelmolen, die echter op windkracht werkte. Dat was molen De Hoop op het Vlissings bolwerk, nog steeds aanwezig maar niet meer in bedrijf. Maar we keren terug naar die bewuste nacht van 23 op 24 januari 1855, toen enkele militairen van de kazerne aan de Korte Noordstraat omstreeks half een de Participanten De volgende morgen bleek de fabriek totaal afgebrand. J.C. le Nobel ging echter niet bij de pakken neerzitten. Hij wilde zo spoedig mogelijk een nieuwe pellerij op richten, een veel groter dan de vorige. Daarvoor moest hij lobbyen bij invloedrijke Middelburgers om een naamloze vennoot schap te kunnen oprichten. Makelaar Pie- ter de Bruijne en plaatsvervangend kan tonrechter Nicolaas Cornelis Lambrecht- sen verrichtten al wat voorbereidende werkzaamheden. Zij kochten op 19 oktober 1855 het nabijgelegen pand Seisstraat Q 7 van smid Jan Uiterschout ten behoeve van een op te richten vennootschap. Na afwikkeling van alle formaliteiten kon in 1856 de N.V. Middelburgsche Stoompellerij en Meelfabriek worden opgericht. Naast de drie al genoemde personen vinden we veel andere bekende Middelburgers bij de oprichters: Gerrit Adriaan Fokker, lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland, advo caat Daniel Alexander Berdenis van Berle- kom en Pieter Dumon Tak, directeur van de Wisselbank te Middelburg. Tak verte genwoordigde tevens Aarnout Marinus

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 23