schijnlijk voor het eerst - genoemd in een oorkonde van 23 juli 1213, waarbij de burggraaf van Leiden afstand doet van een stuk land aldaar aan de abdij van Rijns burg. Onder de ooggetuigen waren zes priesters uit het Rijnland, waarvan er een Willem van Koudekerk heette. Was hij ech ter wel de jongste zoon van Willem Gielen deze rondreis, ligt een heel eind verder stroomopwaarts, in het laagland van de Nederrijn aan de Duitse kant van de grens. Over het water is Kaldenkirchen moeilijk te bereiken. De spoorweg biedt een goed alternatief. Het is met de boemeltrein Venlo-Keulen maar zes minuten sporen. Al van ver doemt de reusachtige torenspits Koudekerk aan den Rijn. (Foto John Hakkaart) van Koudekerke (Walcheren), zoals ik ergens vermeld vond? Ondenkbaar is het niet dat hij als jongste zoon voor de pries terstand bestemd werd en in het dorp aan de Rijn terechtkwam. De kerk van Koudekerk was aan Sint Nico- laas gewijd. Opmerkelijk is dat de uit veel later tijd daterende r.k. parochiekerk van Koudekerk-Hazerswoude weer aan de aartsengel Michaël gewijd werd. Kaldenkirchen Het volgende Koudekerke, het laatste van van de Sankt Clemenskirche op die de kleine stad in het Nettetal domineert. Reeds in 1205 werd van deze plaats, die later stadsrechten verwierf, melding gemaakt. Eeuwenlang behoorde deze omgeving tot het Nederduitse taalgebied en ook nu nog wordt er hier nog wel platt gesproken. Dorpen met de naam Aldekirk en Nieukerk liggen hier. Het slot Krieken beek staat hier vlakbij. Tot in de veertiende eeuw bestond hier horigheid. In 1364 droeg Aernd van Krikenbeek aan hertog Albrecht van Beieren, ruwaard van Holland en Zeeland "ene woninghe, XXXV mor- ghen lands, ende VII manne" op. Er wordt

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 10