gen dienst deden. Men ging er spoedig toe
over om Belgische en Nederlandse militai
ren te scheiden. Alle militairen uit de zuide
lijke provincies werden overgeplaatst naar
Tiel, op veilige afstand van het front.
Ook ging men over tot de samenstelling
van een strafexpeditie om de opstandelin
gen tot de orde te roepen.
Slechts één compagnie, bestaande uit 130
manschappen van het 3de Bataljon Artille
rie in Delft bleek voor Zeeland beschikbaar
te zijn. Omstreeks 23 oktober 1830 kwam
dit bataljon te Vlissingen aan.
Wel was aan het garnizoen van Dender-
monde, in de provincie Oost-Vlaanderen
ten oosten van Gent, dat uit Noord-Neder
landers bestond, opdracht gegeven om
naar Vlissingen te vertrekken. Ook kwa
men er veel vrijwilligers, onder anderen
leden van schutterijen en oud-militairen, uit
het gehele land met het stoomjacht
Marianne in de Zeeuwse hoofdstad aan.
Dit jacht onderhield een veerdienst tussen
Middelburg en Rotterdam.
Versterkingen
Het Departement van Marine bood geluk
kig ook wat meer versterkingen. Er was al
een aantal oorlogsschepen beschikbaar
gesteld voor bewaking van de Westerschel-
de. De korvetten en kanonneerboten vorm
den met elkaar een indrukwekkend en
modern eskader, want stoomschepen zag
men in die tijd nog niet veel. Het ene deel
van de schepen kreeg opdracht de mon
ding van de Westerschelde te bewaken en
het andere deel de oostelijke Westerschel
de tot aan Bath toe.
Blijkbaar begon men in Den Haag de ernst
van de toestand in Zeeland in te zien, want
niet lang daarna arriveerde in Vlissingen
ook een detachement infanterie bestaande
uit vierhonderd man. Driekwart van hen
werd gelegerd in fort Frederik Hendrik in
Breskens. De anderen mochten in Vlissin
gen blijven tot het garnizoen van Dender-
monde gearriveerd was. Voor bewapening
werd ook gezorgd, want uit Antwerpen
kwam een zending van maar liefst duizend
geweren, met de toezegging dat er nog
twaalfhonderd zouden volgen.
Enkele dagen later arriveerde voor de
poorten van Vlissingen ook nog eens 860
man infanterie. Het stadsbestuur kreeg het
verzoek van hun commandant om voor
inkwartiering te zorgen. Men was daar niet
zo blij mee, want geschikte kazerneruimte
was voor zo'n troepenmacht niet meer
beschikbaar. Inkwartiering bij burgers vond
men een te grote overlast voor de bewo
ners. Uiteindelijk werd er toch een oplos
sing gevonden door een gedeelte van het
bataljon in de stad onder te brengen en
het resterende deel in de omliggende dor
pen. De Middelburgsche Courant van 26
oktober meldde dat er aldaar aanzienlijke
versterkingen aangekomen waren, waar
van een deel in de omtrek gestationeerd
werd en een deel doorgestuurd werd naar
Cadzand.Twee weken later verscheen in
de krant een oproep aan alle "menschlie-
vende Middelburgers" om dekens voor de
militairen beschikbaar te stellen "die van
wege de toenemende nachtkoude zonder
deksel in het stroo moeten slapen." Het
ging maar liefst om 1.484 stuks. Bij voor
keur gratis, maar indien gewenst was men
ook bereid er een vergoeding voor te beta
len. In Vlissingen vond op last van de
opperbevelhebber op 15 november een
aanbesteding plaats voor de levering van
700 strozakken, 1.400 dekens, 1.400 bed
denlakens en tevens legerstro en brand
hout.