Raad van Defensie Voor de verantwoordelijke bestuurders zal het een enorme geruststelling geweest zijn dat grote aantallen militairen naar Walche ren gekomen waren om het eiland tegen een eventuele aanval te beschermen. Om dat efficiënt te kunnen doen, moest er wel een soort verdedigings- en aanvalsplan opgesteld worden. Om daartoe te komen hield de Raad van Defensie op 5 novem ber 1830 in Vlissingen een zitting onder voorzitterschap van opperbevelhebber Gobius waarbij hoge officieren aanwezig waren. De besprekingen verliepen volgens een soort vraag- en antwoordspel. De eer ste vragen hadden betrekking op Zeeuws- Vlaanderen, dat in de beginfase ook onder het bevel van de opperbevelhebber had ge ressorteerd. Vervolgens werd de blik gericht op de vesting Vlissingen. Als de opstande lingen Vlissingen zouden belegeren, was er dan voldoende voedsel? Moesten andere plaatsen op het eiland, bijvoorbeeld Veere, ook worden bezet? Al deze vragen werden met ja beantwoord. De majoor van de mariniers was van me ning dat de gehele kust van Veere tot het Sloe en ook de westkust van het eiland door patrouilles te land en ter zee beveiligd moes ten worden. Ook werd er een plan opgesteld voor de verdediging van de Westerschelde. Om de kwaliteit van de troepen te verbete ren en op peil te houden, werden naast de gewone instructielessen ook oefeningen gehouden. De Middelburgse schutterij oefende in het schieten met scherp op het Galgeveld bij Nieuwland. Vluchtelingen Iedere oorlog heeft zijn vluchtelingenpro bleem. Dat is in onze tijd het geval, maar het gold ook tijdens de Belgische Opstand. De Middelburgsche Courant van 12 okto ber 1830 meldde: "Het aankomen van vlugtelingen uit Vlaanderen en Braband blijft nog voortduren, alsmede het aanko men van vele militaire officieren en solda ten en ook zeer vele civiele rijksambtena ren die door hunne meinedige Belgische kameraden verlaten, het gevangennemen hebben ontweken of reeds door de oproer makers gevangen gezet waren en hebben weten te ontkomen. Onder deze personen zijn er velen welke hunne goederen hebben moeten achterlaten, terwijl velen, voorna melijk officieren buiten uniform, in blauwe kielen gekleed, hier zijn aangekomen." Eind september 1830 kwamen er met het Engelse stoomschip Liverpool tachtig offi cieren, onder wie een generaal, in de Dok haven van Vlissingen aan. Ze waren afkomstig uit Oostende dat door de Hollan ders ontruimd was. De rebellen hadden hen 'weggezonden' en door bemiddeling van de Engelse consul waren ze op een boot naar Vlissingen gezet. De soldaten waren, met uitzondering van honderd man, overgegaan naar de opstandelingen. Half oktober kwam een Engels schip in Middelburg aan met vluchtelingen uit Door nik, leper en Meenen. Enkele weken later volgden veel vrouwen en kinderen van Hollandse militairen en ambtenaren. Toen de eerste benden Zeeuws-Vlaanderen waren binnengevallen, kwam er ook een stroom vluchtelingen op gang richting de overkant van de Westerschelde, waar men meende veiliger te zijn. Onder hen waren veel bestuurders. In sommige gemeenten bleven alleen de burgemeester en de secretaris op hun post. Wordt vervolgd De volgende keer aandacht voor de ves-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 23