discriminatie kende men in die tijd nog niet en zelfs in politie- en justitiekringen stond hij vanwege zijn negroïde uiterlijk bekend onder de naam Zwarte Schreuder. Op 20 september 1818 pleegde Schreu der, die toen zeeman was, in onze provin cie zijn eerste geweldsmisdrijf. Hij liep die dag tegen de avond met twee vrienden door Goes. Toen ze bij wijnkoopman Pieter Kornelis Verplakke aankwamen, vroeg Schreuder aan diens dochter die bij de deur stond, of ze hem drank wilde verko pen. Ze weigerde, waarop hij haar opzij duwde en de woning binnenging. Op ruwe toon herhaalde hij zijn vraag, waarop zij haar vader riep. Omdat Verplakke hem ook geen drank wilde verkopen, werd deze door Schreuder aangevallen en een paar maal hardhandig tegen de grond gewor pen. Hieraan hield de wijnkoopman dusda nige kneuzingen over dat hij enkele dagen niet kon werken. Een maand later werd Schreuder voor dit vergrijp door de Recht bank van Eerste Aanleg in Goes tot zes maanden gevangenisstraf en acht gulden boete veroordeeld. Drie jaar later werd Schreuder, die inmid dels sjouwer in Viissingen was geworden, voor de tweede maal wegens een geweldsdelict veroordeeld. Op het eind van het jaar 1821 had hij tijdens een ruzie met een mes of een ander snijdend voorwerp verwondingen toegebracht aan het hoofd en de rechterhand van Marinus van de Velde uit zijn woonplaats. Op 24 januari 1822 veroordeelde de Rechtbank van Eer ste Aanleg te Middelburg hem hiervoor tot zes maanden gevangenisstraf en een geldboete van tien gulden. Ruzie met een schildwacht In de nacht van 9 op 10 november 1822 kwam Schreuder rond de klok van één uur bij zijn moeder, die vier huizen voorbij de marinekazerne in Viissingen woonde. Hij vertelde haar dat hij om een spel kaarten kwam en dat hij bij Pieternella achter de Grote Kerk met enkele vrienden nog een paar potjes zou gaan spelen. Vanwege het late uur en omdat hij nogal gedronken had, adviseerde zijn moeder hem om thuis te blijven. Maar deze raad sloeg hij in de wind en hij verliet de woning. De drank had hem zo beneveld dat hij nogal luidruchtig voorbij de kazerne liep. Dit trok de aandacht van de schildwacht, die hem sommeerde geen herrie meer te maken. Schreuder droop hierop af en verdween in de richting van zijn ouderlijk huis. Enige ogenblikken later kwam hij echter terug en begon de schild wacht uit te schelden. Deze wilde hem in arrest nemen, maar Schreuder was hem te snel af. Hij greep de schildwacht vast en smeet hem op de grond. Tijdens de wor steling die vervolgens ontstond, beet Schreuder hem tot tweemaal toe in de vin gers. Op het hulpgeroep van de schild wacht snelden een sergeant en enige manschappen van de wacht toe, die de schildwacht bevrijdden en Schreuder oppakten en naar de wachtcommandant brachten. Deze gaf een paar manschap pen opdracht om hem over te brengen naar de hoofdwacht. Onderweg gaf Schreuder een van hen een stoot, waarop deze hem losliet. Als een haas vloog de arrestant ervandoor, achter volgd door de militairen, die harder konden lopen dan hij. Al spoedig werd hij inge haald en alsnog gevangengezet. Op 27 maart 1823 werd hij door het Hof van Assisen in Middelburg veroordeeld tot een uur 'tepronkstelling' en vijf jaar gevan genisstraf. De tepronkstelling werd uitge-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 28