Ontvlucht Op zaterdag 2 februari begaf de Vlissingse commissaris van politie zich 's avonds rond de klok van zes uur naar de herberg van Schreuder in de Pluimstraat (wijk D, nr. 92). Hij deelde hem mee dat de recht bank in Middelburg hem wilde spreken over de dreigementen die hij in deze stad had geuit. De agenten Heyman en Cam- bier werden belast om hem over te bren gen naar het Huis van Arrest in Vlissingen, vanwaaruit hij de volgende morgen naar Middelburg overgebracht zou worden. Aan vankelijk liep Schreuder gewillig mee, maar op de Markt in Vlissingen zag hij zijn kans schoon en ontvluchtte. Hij rende terug naar zijn herberg en gaf Johannes de Ridder opdracht om een zwart linnen baadje (jas) en een blauwe broek op te zoeken. Dit pakje moest hij brengen naar de Peperdijk of de Aschschuur, waar hij het dan in ontvangst zou nemen. Vliegens vlug ging hij er daarna vandoor. Toen de agenten hun commissaris vertel den dat Schreuder ontsnapt was, besloot deze om in gezelschap van de gerechts dienaar Loesburg en de politieagent Ver kam naar de herberg in de Pluimstraat te gaan om te zien of de verdachte thuis was. Dit bleek niet het geval te zijn. Wel troffen ze er de matroos Nicolaas Zenne en zijn De Schouwvegers- of Schoorsteenvegerssingel voor de afbraak in 1969 ten behoeve van de aanleg van het Groene Woud. (Zeeuws Archief, Fotocollectie Gemeente Middelburg, A 1246) meisje Catharina Stiep aan, die beweer den dat ze gekomen waren om een kamer te huren en een borrel te drinken. Ook was daar Elisabeth Alfrink, die zei dat ze de nieuwe huishoudster van Schreuder was. Ze werd in hechtenis genomen en overge bracht naar het Huis van Arrest. De com missaris gelastte Loesburg en Verkam in de gelagkamer te blijven wachten op de eventuele thuiskomst van Schreuder. Ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 31