kast en deed een greep in de messenbak, die met veel lawaai op de grond viel. Voor de gewonde Heyman was nu het moment gekomen om naar buiten te gaan en Loes- burg bleef alleen achter met de herbergier, die van de situatie gebruik maakte en onmiddellijk het huis uitliep en verdween in het duister. Volgens de Middelburgsche Courant verliet hij de stad door de ijskoude vest over te zwemmen. Toen men Loes- burg later vroeg waarom hij geen gebruik had gemaakt van zijn sabel, antwoordde hij dat het vertrek hiervoor te klein en te laag was. Opsporingsbevel Loesburg, die het minst gewond was, zocht zijn sabel en zijn hoed en ging daar na onmiddellijk naar de commissaris om hem van het gebeurde op de hoogte te stellen. Deze gelastte hem om als eerste de stadsdoctor en een heelmeester te zoe ken en die bij de gewonden te brengen. De commissaris zelf ging hierop naar de her berg De Gouden Leeuw op de Grote Markt, waar hij Heyman zittend op een stoel aantrof. Hij had steekwonden aan zijn borst en zijn linkerdij en in zijn hand drie snijwonden. Hij toonde de commissaris een bos haar die hij van het hoofd van Schreuder had gerukt, en diens vest. Ver volgens ging de commissaris naar het Huis van Verzekering, waar hij op de vloer de zwaargewonde Cambier aantrof. Hij had twee grote wonden in zijn onderbuik en een ruime uitstorting van zijn ingewan den. In het huis van Antje de Rijp in de Breewaterstraat lag Verkam met een aan merkelijke buikwond, waaruit een grote hoeveelheid darmen tussen zijn benen op de grond lag. Terug op het politiebureau stuurde de commissaris een gerechtsdie naar naar Middelburg om het voorval aan de officier van justitie te melden. Nog diezelfde nacht werden door de Rechtbank van Eerste Aanleg in Middel burg maatregelen getroffen om de voort vluchtige herbergier te pakken te krijgen en hem te beletten het eiland Walcheren te verlaten. Ook werd een opsporingsbevel uitgevaardigd, waarop het volgend signale ment van Schreuder voorkwam: "Lang 1 el, 5 palm, 9 duim, zwart gekroesd haar, rond voorhoofd, zwarte wenkbrauwen en ogen, platte en breede neus, grote mond, breede kin en aangezigt, zijnde negerkleurig en hebbende een litteken aan de regterwang, mitsgaders een anker met Oost-Indische inkt geprikt op de regter hand." Achtervolging Op 3 februari werd de Middelburgse agent Jacob Moelaert door de substituut-officier van justitie in Middelburg gewaarschuwd uit te kijken naar de voortvluchtige Schreu der. Op het Vlissingsche Wagenplein ont moette hij twee kanonniers die van Vlissin- gen waren gekomen en de herbergier onderweg gezien en gesproken hadden. Moelaert meldde dit aan de substituut-offi cier, die hem opdracht gaf om samen met de agenten Van Loenen en Louws Schreu der tegemoet te gaan. Op de Abeelsche Zandweg zagen ze hem, terwijl hij met een boer stond te praten. Zodra hij de agenten zag, ging hij er vliegensvlug vandoor, ach tervolgd door het drietal, dat hem nauwe lijks kon bijhouden. Intussen was ook agent Hartman gewaarschuwd, die even eens in de richting van het gehucht Abeele ging. Op een gegeven ogenblik hoorde hij een jongetje roepen: "Daar komt hij", waar op hij terug naar Middelburg ging. Toen Schreuder over de Singel in de rich-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 33