door hen aanbeden. De Zeeuwse handel
gaat ten onder en de godsdienst kwijnt.
Het klinkt allemaal heel negatief. Was Zee
land in 1683 inderdaad overgeleverd aan
de macht van de Eerste Edele? En wie
was dat dan?
Willem Adriaan van Nassau, heer van
Odijk, was de Eerste Edele die de prins
van Oranje sinds 1668 in de Staten van
Zeeland vertegenwoordigde. In de Ency
clopedie van Zeeland staat van deze man
het volgende: "Hij leidde als jongeman een
weinig deugdzaam leven en tijdens zijn
verblijf in Parijs maakte hij het zo bont dat
hij de stad moest verlaten. Als officier
maakte hij indruk op de prins van Oranje,
de latere stadhouder Willem III. De prins
van Oranje stelde hem aan als Eerste
Edele in Zeeland. Willem Adriaan Van Nas
sau bouwde zijn macht met alle oorbare
en onoorbare middelen uit. Hij schuwde
omkoping niet. In 1668 was hij ook
Zeeuws gedeputeerde in de Staten-Gene-
Gouden schild van Willem V van Holland,
uitgifte 1388.
raai en in 1674 kreeg hij het voor elkaar
dat de Zeeuwse Staten hem voor het leven
benoemden, ook als Willem III zou zijn
gestorven. Zijn macht in de Zeeuwse Sta
ten was onaantastbaar."
Overigens wordt van hem ook geschreven
dat hij als diplomaat heel veel voor Neder
land heeft betekend.
Toen in 1702 de stadhouder overleed,
begon de macht van Willem Adriaan van
Nassau te wankelen. Van Nassau had zich
in Zeeland zo gehaat gemaakt dat men
onmiddellijk met zijn afzetting als Eerste
Edele begon. De functie van Eerste Edele
werd afgeschaft en ook zijn plaats in de
Staten-Generaal moest hij afstaan.
De schrijver van het gedicht heeft blijkbaar
niets te veel gezegd als hij schrijft dat de
stemhebbende Zeeuwse steden als arme
slaven om de Eerste Edele dansen... Uit
eindelijk moest de Eerste Edele, Willem
Adriaan van Nassau, de touwtjes toch uit
handen geven.
Waar een Zeeuwse daalder al niet goed
voor is!
Frans van den Driest
Geraadpleegde boeken:
- H. Enno van Gelder, 'De Nederlandse mun
ten', 1980, 7e druk.
- P. Verkade, 'Muntboek', 1848.
- Encyclopedie van Zeeland.
-Jaarboek voor Munt- en Penningkunde
52/53, 1965/1966, 2e gedeelte.
- Keuze uit de numismatische geschriften van
Marie G.A. de Man, 1980.
- De Beeldenaar, 2000-2.