koers verlegd naar het zuiden. Om 5.30
uur werd weer gepeild: 12 meter, bij laag-
water 10 meter. Omdat Von Montigny ver
moedde in de buurt te zijn van Nederlands
gebied, gaf hij bevel ieder kwartier te pei
len. Dat bevel werd echter niet meer uitge
voerd omdat het schip enkele ogenblikken
later tussen Domburg en Westkapelle bij
de zogenaamde Trommel aan de grond
liep.
Het Kriegstagebuch van de UB 30 ver
meldde: "5.40. Boot loopt aan de grond.
Met beide motoren in de achteruit gepro
beerd los te komen. Omdat het water zeer
snel zakt na 30 minuten poging opgege
ven. Om 9 uur trok de mist op en werden
duinen waargenomen."
Naar Vlissingen
Vanaf de wal was het onaangekondigde
bezoek opgemerkt. Een wachtpost had de
marine in Vlissingen gewaarschuwd en de
daar gestationeerde Hr. Ms. Ophir en G6
kregen opdracht naar de bewuste plek te
stomen. Om 10.25 uur verlieten zij de
haven en voeren via het Oostgat naar de
plek van de stranding waar zij omstreeks
12.00 uur aankwamen. Daar lag ook al de
sleepboot Seine. In de loop van de och
tend ging een Nederlandse officier aan
boord van de UB 30. Hij deelde de com
mandant mee dat hij zich in de Nederland
se territoriale wateren bevond en dat hij de
bevelen van de Nederlandse admiraliteit
moest opvolgen.
Omstreeks 13.00 uur kwam de UB 30 vlot
en vervolgens - met een Nederlandse offi
cier als loods - tussen de Ophir en de G6
naar Vlissingen gebracht. Tijdens de tocht
naar de havenplaats werd nog een belang
rijk feit vastgesteld. Bij het doorgeven van
de voorliggende kompaskoers stelde de
Nederlandse officier vast dat die onjuist
was. Toen bleek dat het gyrokompas die
koers werkelijk aangaf, werd geconclu
deerd dat het dan gestoord moest zijn.
Attractie
In Vlissingen werd de UB 30 geschut en
naar de Binnenhaven overgebracht, waar
hij tot eind zondagmiddag lag. Voor de
Vlissingers vormde de onderzeeër een
ware attractie. Al op de eerste dag stroom
den velen naar de haven om het oorlogs
monster met eigen ogen te zien. Zij wer
den echter door schildwachten op veilige
afstand gehouden. In de verte zagen ze de
commandant, in grijs uniform en met de
pet stevig op z'n hoofd, een officier en de
roerganger. De boeg was enigszins be
schadigd, op het achterschip lagen balken
voor de ballast, voor de toren stond een
kanon. Onder de toeschouwers heerste
verbazing dat dit betrekkelijk kleine schip
zó gevaarlijk kon zijn. Het commentaar
was niet al te vriendelijk omdat kort tevo
ren een aantal Nederlandse schepen voor
de Engelse zuidkust was getorpedeerd.
Op bevel van de commandant verschenen
enkele matrozen aan dek die het schip
verhaalden. Ook zondags kwamen vele
Vlissingers een kijkje nemen. Ze zagen dat
er carbidlantaarns aan dek waren
geplaatst en dat de bemanning met verre
kijkers de omgeving afspeurde.
Intussen had de Nederlandse regering een
onderzoek ingesteld naar de feiten en om
standigheden van de stranding. Was de
schending der Nederlandse wateren te
wijten aan overmacht of gesteldheid der
zee? Zo ja, dan mocht het Nederlandse
grondgebied worden verlaten.
Na verhoor van Von Montigny kwam men
tot de conclusie dat de schending der