Toe, loopt is ni de wienkel om een klute
rietjesslag!
Op 1 april werd een kind vaak om een
klute rietjesslag gestuurd.
Met een klute werd op Walcheren een
tweeënhalfcentstuk bedoeld. Rietjesslag
bestaat niet. Je werd dus om iets gestuurd
dat niet bestond.
Een koperen duit uit 1780.
Op de voorzijde staat het monogram van de
Verenigde Oostindische Compagnie en het
jaartal. Op de keerzijde een gekroond wapen
schild van Zeeland.
De bronzen tweeënhalve cent werd in
1877 in omloop gebracht. Een wet in 1948
maakte een einde aan de tweeënhalve
cent.
De benaming 'kluit' voor een geldstuk is al
oud. In de zestiende eeuw bestond de
Filipsdaalder, die ook in de Nederlanden in
omloop was. Deze munt werd een Spaan
se kluit genoemd. Hij had een waarde van
dertig stuivers. In België werd een koperen
vijfcentiemstuk een kluit genoemd. Een
tiencentiemstuk was een dikke kluit. Mis
schien was dat de reden dat in Zeeuws-
Vlaanderen een klute niet zoals op Wal
cheren een waarde had van tweeënhalve
cent maar van vijf cent!
't Is bie mien aol rööie loop, wit geld 'eb
ik glad nie mi!
Met rööie loop worden bronzen en koperen
munten bedoeld. Wit geld is een benaming
voor allerlei munten met een tamelijk zui
ver zilvergehalte. In de latere middeleeu
wen komen de begrippen wit en zwart geld
al voor. Met zwart geld worden munten
bedoeld van sterk koperhoudend zilver.
Tegenwoordig hebben wit en zwart geld
een heel andere betekenis!
In het boekje Het leven van den Walcher-
Een koperen cent uit de regeringsperiode van
koning Willem lil (1849-1890).
schen boer gedurende de laatste twee
eeuwen van A. Geschiere (1933) beschrijft
de auteur de beugeltas van de Walcherse
boerin. Hij schrijft: "Over de beugeltasch
der vrouwen wil ik nog vertellen, dat daarin
ook een bijtaschje was, dat eveneens met
een zilver beugeltje gesloten werd en dien
de voor wit geld, terwijl het andere deel
rood of koper geld bevatte."
't Za d'r om 'ouwe! 't Is noch lêêuwers
of letters 'oor!
Hiermee wordt bedoeld dat iets nog een
open vraag blijft. Het kan zus maar ook zo
uitpakken.
De uitdrukking is ontleend aan een oud
kinderspel. Meestal werd het gespeeld tus
sen twee jongens die elk vier centen inzet
ten. Het spel kan pas na de invoering van
de koperen cent in 1817 zijn ontstaan,
want daarop stond (tot 1877) op de voor
zijde een grote gekroonde letter W. Deze
stond voor de koningen Willem I en Willem
III. Op de keerzijde stond het gekroonde