leden gearresteerd waren, kon de rust her
steld worden. Het incident had natuurlijk
wei veel volk op de been gebracht.
Van Gerven had rondverteld dat minister
Van Maanen te Lier, bij Brussel, gegeseld
en gebrandmerkt was. Deze man was een
oranjegezinde minister van Justitie die
door het invoeren van bepaalde maatrege
len niet zo geliefd was bij de bevolking.
Omstreeks half oktober was er volgens
een brief van de commissaris van politie
onrust ontstaan in een herberg. Er hadden
opruiende gesprekken plaatsgevonden
waarbij opstandige leuzen waren uitgeroe
pen door onder anderen de werkman
Hendrik van Dijk. Hij had geroepen: "Vive
De Potter, Vive les Beiges" (Leve De Pot
ter, Leve de Belgen). De politie was erop
afgegaan en had Van Dijk meegenomen
naar het politiebureau en na verhoor door
gezonden naar de Officier van Justitie. De
Potter was een liberale journalist die van
wege zijn moderne inzichten het land uit
gezet was. Kleermaker Joseph Soreel
kreeg een proces-verbaal wegens het ver-
spreidwn van verontrustende berichten
"die strijdig zijn tegen bestaande wetten."
Hij had rondverteld dat het fort Liefkens-
hoek bij Antwerpen door de rebellen inge
nomen was.
Ook werden er weieens aanplakbiljetten
met revolutionaire leuzen op openbare
gebouwen in Vlissingen aangeplakt.
Totale afscheiding
Ondertussen sleepten de onderhandelin
gen op de conferentie in Londen over een
akkoord tussen Noord- en Zuid-Nederland
zich maar voort. Pas in april 1839, bijna
negen jaar na het begin van de onlusten,
kwam er een afscheidingsverdrag tot
stand. Dat hield een totale scheiding van
Noord en Zuid in, met eerbiediging van de
oude landsgrenzen, de verdeling van de
staatsschuld enzovoorts. Ook kwam er een
traktaat voor de Schelde tot stand, met
onder meer een vrije doorvaart naar Ant
werpen. Interessant is dat dit akkoord nog
steeds rechtskracht heeft en thans nog
weieens ter sprake komt bij problemen als
de uitdieping van de Schelde.
In de negen jaar voorafgaande aan het
vredesverdrag moest er een kostbaar leger
in stand gehouden worden en leidden dui
zenden militairen en leden van de Mobiele
Schutterij een vrij saai en zinloos leven in
kazernes en kampen. Daar zullen het vuur
en de geestdrift van weleer wel enigszins
getemperd zijn.
Kort na de ondertekening van het verdrag
werd de staat van oorlog voor de vesting
Vlissingen opgeheven. Op een speciale bij
eenkomst, waarbij het garnizoen, de leger
leiding en het stadsbestuur aanwezig
waren, bedankte de burgemeester mede
namens de opperbevelhebber van de troe
pen de bevolking voor de prettige samen
werking.
De Mobiele Schutterij werd ook opgehe
ven. De officieren kregen een bonus van
vijftig gulden en de gewone leden twintig
gulden. Decoraties hoefden niet meer uit
gereikt te worden. In 1832 waren er al 850
uitgereikt aan militairen die in 1830 en tij
dens de Tiendaagse Veldtocht in 1831 aan
de gevechten hadden deelgenomen.
Op het oude kerkhof aan de Koudekerkse-
weg in Vlissingen (bij het Streekziekenhuis
Walcheren) herinneren nog enkele grafste
nen aan de gevechten tijdens de Belgische
Opstand. Onder meer van jonkheer Lewe
van Aduard, schout-bij-nacht en comman
deur van de 2de Defensielinie, vice-admi-
raal op Z.M. Euridice, die op 12 december