H.W.M. van der Wyck. 'Het Arkadisch Walcheren getekend door Jan Arends 1770-1790', Alphen aan den Rijn 2001, gebonden, 180 pagina's, 75,- 33,78). Eilandbewoners Over de dorpen Aagtekerke, Meliskerke en Grijpskerke is in De Wete beduidend min der geschreven dan over de andere plaat sen op Walcheren. Hoe dit komt, is ons niet duidelijk, maar wellicht geeft een boek dat eind vorig jaar is verschenen ons meer duidelijkheid. Mevrouw J. Kramer-Vreug- denhil promoveerde op 71-jarige leeftijd op een studie naar de bezetting en de inunda tie van de drie Walcherse dorpen. Het bij zondere van dit promotieonderzoek is dat de onderzoekster de periode die zij be schrijft (1918-1950), zelf voor het grootste gedeelte heeft meegemaakt. Niet als hoofdpersoon of direct betrokkene, maar als kind en tiener aan de zijlijn. Haar vader heeft wel alles bewust meegemaakt. Hij was predikant van de gereformeerde kerk te Meliskerke. Mevrouw Kramer is vele jaren met haar onderzoek bezig geweest. Ik herinner me hoe ze eind jaren tachtig de archieven van de verschillende kerkge nootschappen doorploegde. Maar behalve uitgebreid archief- en literatuuronderzoek heeft zij ook gesprekken gevoerd met oudere dorpsbewoners. In de beschrijvingen van de drie dorpen en hun bewoners in de genoemde periode komt het beeld naar voren van gesloten gemeenschappen die kerkelijk in nogal verschillende denominaties konden worden ingedeeld. Elk kerkgenootschap had zijn eigen mores, maar de calvinistische inslag zorgde toch voor een algemeen conserva tieve en gezagsgetrouwe bevolking. De onderzoekster gaat op twee aspecten nader in. In de eerste plaats dat van 'goed en fout', een aspect van de oorlog waar van wetenschappers concludeerden dat eigenlijk de meeste Nederlanders 'grijs' waren, maar mevrouw Kramer meent toch dat wie oog heeft voor de ontwikkelingen en de verschillen, een afwisselend panora ma van menselijk handelen ziet. Er waren inwoners die profiteerden van de handel met de Duitsers. Voor de boeren waren de hogere inkomsten zeer welkom na de zware crisisjaren voor de oorlog, maar er was ook actief en passief verzet. In de tweede plaats gaat mevrouw Kramer nader in op het aspect van 'continuïteit of verandering'. Veranderden de gemeen schappen in de drie dorpen door de gebeurtenissen van de oorlog in het alge meen en de inundatie in de jaren 1944 en 1945 in het bijzonder of bleef alles bij het oude? Een aantal ontwikkelingen van vóór 1940 ging gewoon door, maar door het gedrag van gezagsdragers tijdens de oor logsjaren en het contact met andere men sen van buiten Walcheren tijdens en na de evacuatie in 1944, gingen de bewoners anders tegen hun samenleving aankijken. Ter aanvulling van wat Jan Zwemer in zijn studie over Zeeland in de jaren 1945-1950 schrijft over de veranderingen na de bevrij ding, denkt mevrouw Kramer dat het moderniseringsproces op Walcheren ook al vóór 1940 was begonnen. De gebeurte nissen in de oorlogsjaren versnelden deze ontwikkeling enorm. Mevrouw Kramer wil met haar studie niet de gebeurtenissen in de drie Walcherse dorpen stigmatiseren met de meetlat van 'goed en kwaad'. Door de geschiedenis van deze drie Walcherse dorpen over een ingrijpende periode te beschrijven, meent zij recht te hebben gedaan aan de mensen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 37