goed nagekeken en gecontroleerd of alles
nog goed functioneerde. Ook de vesting
Vlissingen werd eind 1830 aan een nauw
keurige inspectie door deskundigen onder
worpen. Volgens een opgemaakt rapport
bleek de vesting zich nog in een goede
staat te bevinden. Het verdiende echter
wel aanbeveling extra palissaden - een
soort damwand van houten palen - aan te
brengen bij de Duinpoort. Voor het karwei
werden honderd palissaden aangevoerd,
plus nog vierhonderd boomstammen, met
lengten van 2,85 tot 7,50 meter. De boom
stammen mochten gekapt worden in de
bossen van de Domeinen, zelfs tot in de
'rustige stukken' toe. De grachten kregen
een schoonmaakbeurt en de poorten en
bruggen zullen ook grondig nagekeken zijn.
De poorten werden niet alleen 's nachts -
zoals de gewoonte was - gesloten, maar
ook overdag. Een geldig pasje was nodig
om de stad binnen te komen. De poort
wachters kregen opdracht vreemdelingen
en met name zuiderlingen goed in de
gaten te houden. Logementhouders moes
ten vreemdelingen binnen zes uur aanmel
den bij de politie. Bij moedwillig verzuim
riskeerden ze een boete van tien tot hon
derd gulden. Er waren ongeveer vijftien
hotels en logementen in Vlissingen. Som
mige hadden welluidende namen, zoals
Due Wellington, Lord Nelson, Du Commer
ce, Bellevue, Gouden Appel, Zeven Stars
en het Veerhuis van Breskens.
De havenmonding werd afgesloten met
een zware ketting. Schippers en scheeps
kapiteins moesten ook over de vereiste
papieren beschikken om de haven binnen
te komen. Verdachte ladingen werden
onderzocht en indien er zich wapens aan
boord van schepen bevonden, werden ze
in beslag genomen.
Op de wallen werden kanonnen in stelling
gebracht, onder andere 43 stuks aan de
landzijde en zestien stuks zware kustartil-
lerie aan de zeekant. Kustartillerie moest
van zwaar kaliber zijn, "want het vuur der
schepen altijd geweldig zijnde, zoo is het
volstrekt noodzakelijk om aan de zijde der
Schelde veel vuurmonden van het zwaar
ste caliber te plaatsen waarbij ook worpge-
schut moet zijn [mortieren] wijl de comben,
wanneer men het geluk heeft deeze op
schepen te werpen eene vreeselijke ver
woesting op dezelve uitoefenen." Met de
forten meegerekend stonden er zo'n tach
tig vuurmonden opgesteld, plus nog een
aantal 'bommenwerpers'.
Ook de omliggende forten werden in staat
van verdediging gebracht. De torens van
de forten De Nolle en Kenau Hasselaar
kregen ieder een bezetting van een officier
en 25 manschappen "teneinde alle aanna-
dering van chaloupen [sloepen] of pogin
gen van landingen gade te slaan en trach
ten af te weren en bij onraad zulks ken
baar te maken door het afschieten van
twee donderbussen en het afsteken van
een vuurpijl."
Voor een doeltreffende verdediging van
een vesting zijn natuurlijk ook wapens en
munitie nodig. Daar mankeerde het niet
aan. In het buskruitmagazijn bij de Roode
Brug lag een formidabele hoeveelheid van
dat spul. De voorraad bestond uit 200.000
pond buskruit, 6.000 geweren met bajonet,
12.000 kanonskogels, 30.000 scherpe
infanteriepatronen en 12.000 handgrana
ten. Toch waren de bevelhebbers nog niet
tevreden. Voor een doeltreffende verdedi
ging van de vesting waren minstens
100.000 patronen en 400.000 pond bus
kruit nodig.