Vadertje
Op een tweede ansichtkaart is het duidelijk
dat dezelfde kinderen poseren.
De foto's zijn zeer waarschijnlijk op één
dag gemaakt. De ansichtkaarten zijn van
uitgever F.B. den Boer uit Middelburg en
zijn fotograaf kwam niet voor één plaatje
naar Zoutelande. Deze klederdracht
ansichtkaarten zijn vele malen opnieuw uit
gegeven, in verschillende varianten zoals
de bruine, grijze en ingekleurde van rond
1910, de glanskaarten uit de jaren dertig,
en de gelig-zwarte van rond 1950 die in
De Wete van april 2001 werd afgedrukt bij
het artikel van Frans van den Driest. Bij
deze uitgave staat voorop de tekst 'jeugdi
ge hengelaar' en achterop 'F.B.M.', wat
staat voor F.B. den Boer, Middelburg.
Na mijn onderzoek kwam ik dan ook tot de
conclusie dat de hengelaar Stoffel Wijk-
huys uit Zoutelande moet zijn geweest. De
heer Kodde zal best eens voor een peer
op de foto zijn gezet, maar de desbe
treffende ansichtkaart is daar volgens mij
niet van gemaakt.
André Cijvat
Foto's: collectie A. Cijvat.
Ze zulle je nog wè is toet beternisse de
baene opstiere!
Met deze uitdrukking waarschuwden
ouders hun kinderen die op het verkeerde
pad terecht waren gekomen. De uitdruk
king dateert uit de tijd dat men nog voor
straf een bedevaart moest maken.
Vanaf de zesde eeuw komen in het kerke
lijk recht, dat geen doodstraf kende, straf-
bedevaarten voor en sinds de dertiende
eeuw werden deze ook voor wereldlijke
misdaden opgelegd. In de Middeleeuwen
waren kerk en staat niet gescheiden en de
wereldlijke overheid voelde de plicht ook
godsdienstige of kerkelijke overtredingen
te bestraffen.
Een strafbedevaart had tweeërlei doel. Ten
eerste hoopte men dat de gestrafte beter
schap beternissebeloofde en ten tweede
was de gemeenschap voor een bepaalde
tijd van de veroordeelde verlost. De ge
strafte moest uit het bedevaartsoord een
bewijs meenemen dat de bedevaart was
gedaan. Als aan alle strafbepalingen was
voldaan en als de gestrafte in het bezit van
een bewijs was dat hij het bedevaartsoord
had bezocht, dan kon de persoon weer
worden opgenomen in de gemeenschap.
Vaak was het zo dat hoe zwaarder het
delict was, hoe verder men moest reizen.
Strafbedevaarten waren afkoopbaar, maar
dan moest men uiteraard wel over geld
beschikken. In plaats van een strafbede
vaart betaalde men dan een bedrag of
moest men de gemeenschap in natura
betalen. In Zeeland werden vaak steen
boeten opgelegd. Men moest dus een aan
tal stenen leveren.