huisdier op onze kamer te houden, maar ze kwamen daar toch wel, overdag en vooral als het slecht weer was. Hoe het mooie dier gestorven is, weet ik niet en er was weinig tijd om er lang over na te den ken. De namen van die dieren herinner ik me helaas niet meer." Nadat Bannick en zijn mannen het geschut groep van ongeveer twintig Britten, die een Duitse officier meebrachten. Deze man verzocht hun geen tegenstand meer te bie den maar zich over te geven, wat ze alle acht deden. Handen omhoog "We moesten van de Britten onze handen omhoog steken, terwijl onze persoonlijke wapens werden ingepikt. Daarna pakten ze onze polshorloges af, die alle in hun zakken verdwenen. We kregen geen tijd om foto's, brieven of andere persoonlijke bezittingen in ons onderkomen in de win kel op te halen. Alles wat daar lag, moes ten we achterlaten. Toen we werden afge voerd, liet ik mijn handen zakken om het hondje mee te pakken, maar een van de Britten gebaarde me ze omhoog te hou den. Ik toonde hem het diertje waarna hij toestemmend knikte en ik het beestje in mijn handen kon houden. We marcheerden onder begeleiding van de tommy's, die de bajonet op het geweer hadden - later ver- Hef landingsstrandje Uncle Beach met een groepje Duitse krijgsgevangenen dat, net als Hans Bannick, op vervoer over de Westerschel- de naar Breskens moet wachten (november 1944). onklaar hadden gemaakt, slopen ze rond twee uur in de namiddag omzichtig naar een bunker die enkele honderden meters verderop lag. Bannick nam het jonge hond je in zijn jaszak mee; het beestje zou anders zeker spoedig van honger zijn omgekomen. Er bevonden zich vier andere militairen bij de bunker. Ze kropen in een loopgraaf vlakbij en wachtten af wat er ver der gebeurde. Na enige tijd verscheen een

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 10