werd aangeduid met de naam 'Onze Mar garine', hoewel dit niet de statutaire naam was. Dat er bij de verkoop van de gebou wen al sprake was van een boterfabriek, zou er misschien toch op kunnen duiden dat Alberts reeds zelf kunstboter produ ceerde maar dit achteraf liever overliet aan de technisch meer begaafde Proos. Inrichting van de fabriek G. Alberts Lzn. kreeg in 1879 van de gemeente Middelburg een hinderwetver gunning voor de oprichting van een marga- rine-boterfabriek met stoomvermogen aan de Seisstraat op perceel Q 10/11op het terrein van de voormalige rijstpellerij, onder de voorwaarde dat de schoorsteen minstens 16 meter hoog zou worden. In 1885 werd een vergunning verleend voor een inrichting tot het voortbrengen van koude door ammoniak. M.P.A. Proos ver kreeg in 1905 een hinderwetvergunning tot het plaatsen van een tweede stoommachi ne in zijn margarinefabriek in de Seis straat, wijk Q 8/9. De fabriek werd in 1907 voorzien van de nieuwste machines voor de pasteurisering en snelkoeling van melk en in verband daarmee werd een tweede ijs- en koelmachine benevens een koel ruimte ingericht. Het kantoor van de margarinefabriek was gevestigd aan het Seisplein Q 331 en in 1916 aan het Seisplein Q 286, maar nabij de fabriek, links van de poort, in het huidi ge pand Seisstraat 17, was ook een kan toor of een kantoortje. In 1882 werd het fabrieksgebouw vergroot en liet men een bergplaats voor brandstof fen bouwen. Tevens kreeg men in hetzelf de jaar toestemming van de gemeente om het spoelwater in het stadsriool te lozen. Voor deze lozing moest een afzonderlijke leiding en inrichting worden gemaakt. De relatie met houthandel Alberts bleek ook in 1882 toen deze een vergunning kreeg voor een elektrische leiding tussen zijn fabriek en de Middelburgsche Kunstboterfabriek. Uit een polisboek van de verzekerings maatschappij Fa. P.L. de Bruijne en Zoon in het archief van Bank Hondius kunnen we de bezittingen van de margarinefabriek en hun verzekerde waarde afleiden: "a. Gebouw ingericht tot margarinefabriek, ijsmachinelokaal, pakkamer, kistenmakerij, machinekamer en ketelhuis. De lokalen zijn direct met elkaar verbonden. De zolder is ingericht tot bergplaats van bedrijfsmate- rialen en standplaats voor verkoelingsap paraat met reservoir: 13.800,-. b. Kantoorgebouw, waarboven zolder die nende tot bewaarplaats archief, inclusief inrijpoort met muur staande aan het Seis plein, achter de fabriek en op 4,6 meter daarvan verwijderd: 3.600,-. c. Woonhuis met overdekte poort, inclusief omschutting en portiersloge, staande op de erve op een afstand van 11 m van het ketelhuis en uitkomende aan de Seisstraat Q 10/11: 1.000,-. d. Pakhuis, dienende tot magazijn van koopmansgoederen: margarine, olie, boter enz., mede gelegen op de erve der genoemde fabriek en op 9 meter daarvan verwijderd: 8.500,-. e. Houten loods dienende als bergplaats van grond-, brandstoffen en bedrijfsmate- rialen, grenzende aan gemeld pakhuis op een afstand van 11 meter van het ketel huis: 700,-." Het pakhuis (op de binnenplaats), even eens van steen gebouwd, met pannen gedekt en met "verwulfd sousterrein, zijnde de voormalige rijstpellerij", was gelegen op ongeveer negen meter afstand van

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 14