la Hayze woont. Zijn tuin grensde aan het
hoge pakhuis op de binnenplaats van de
Seisstraat.
Personeel, productie en afzet
In de gemeenteverslagen staan veel inte
ressante gegevens over het personeel, de
productie en de afzet.
In 1881 werkte de margarinefabriek met
twaalf tot vijftien werklieden, in 1888 met
23 personen, waarvan twee jongens tus
sen de 14 en 16 jaar en twee tussen de 16
en 18 jaar. Een ziekenfonds voor de werk
lieden werd in 1890 opgericht in samen
werking met het fonds van Houthandel
Alberts Co. Bovendien werden in dat jaar
alle werknemers verzekerd tegen ongeluk
ken.
De grondstoffen voor de productie van de
margarine werden hoofdzakelijk uit Ameri
ka aangevoerd via de haven van Rotter
dam. Ook uit Frankrijk en Oostenrijk kwa
men leveranties, voornamelijk per spoor.
Ladingen blokijs werden door de fabriek
zelf uit Noorwegen aangevoerd. Het ijs
was nodig vanwege een veranderde pro
ductiemethode. Door de bewerkte basis
grondstof sneller af te koelen kon men het
productieproces aanzienlijk versnellen.
Proos haalde niet alleen ijs uit het buiten
land maar huurde vanaf 1884 van de
gemeente Middelburg een watervlakte van
1.500 vierkante meter in de stadsvest,
gelegen bij de Seisbuitenbrug, nabij het
Seisplein. Het doel was om het op die
watervlakte eventueel verschijnende ijs te
kunnen verzamelen en te gebruiken in het
productieproces voor de vervaardiging van
margarine. Proos kreeg toestemming
onder de voorwaarde dat hij alle schade
veroorzaakt aan gemeentelijke eigendom
men ten gevolge van het verzamelen van
ijs op zijn kosten door de gemeente zou
laten herstellen.
De aanzienlijke hoeveelheid melk die
benodigd was, werd dagelijks geleverd
door landbouwers uit Walcheren. Uit het
gemeenteverslag van 1887 blijkt dat 25
boeren melk leverden aan de fabriek.
Naast vaten werden mandjes gebruikt. In
1889 moest Proos tienduizenden mandjes
voor de opslag van margarine van elders
laten komen, omdat de in Nederland
gemaakte exemplaren niet de juiste vorm
en kwaliteit hadden. De Kamer van Koop
handel pleitte meteen voor een verbetering
van de mandenmakerij.
Het jaar 1890 was niet gunstig voor de
margarinefabrieken. Door een buitenge
woon hoge productie van boter waren de
prijzen van dit product laag en liep de con
sumptie van margarine terug. De strenge
winter zorgde echter voor een groter ver
bruik van margarine, waardoor de slechte
zomerafzet nog enigszins kon worden
gecompenseerd.
In 1890 werd naast Amerikaanse oleo ook
plantaardige olie uit Nederland en Frankrijk
verwerkt. De natuurboter die werd ge
bruikt, kwam uitsluitend uit Denemarken,
omdat de Nederlandse natuurboter "min
der geurig en regelmatig was". Het was
een tijdelijk probleem, want een paar jaar
later werd de Deense boter toch weer
gemengd met Hollandse.
Een nieuwe NV
In 1896 veranderde de margarinefabriek
van eigenaar en naam. Proos kocht alle
bezittingen op en liet een nieuwe naam
loze vennootschap oprichten onder de
naam N.V. Margarinefabriek M. Proos.
Voor de productie vervaardigde men de
kisten en kuipwaren zelf te Middelburg.