gen omdat de aanvoer van inferieure boter de markt beheerste. In 1911 steeg de vraag naar margarine niet alleen door de droge zomer en de daardoor optredende schaarste aan boter, maar ook door het uitbreken van mond- en klauwzeer. In 1912 bleken sommige melkleveranciers in Wal cheren problemen te hebben met de hoge Beeldmerk voor het margarineproduct, inge zonden door de N.V. Middelburgsche Kunstbo- terfabriek, ingeschreven op 23 december 1893 en gepubliceerd in het bijvoegsel van de Staats courant van 1-3 januari 1894, pagina 14. (Zeeuws Archief, Staatscouranten) stand van het water op de lagere delen van het eiland. Bij het uitbreken van de wereldoorlog in 1914 begon de aanvoer van de inmiddels behoorlijk in prijs gestegen grondstoffen te stagneren doordat er regelmatig schepen werden aangehouden. Door ontoereikende voorraden dreigde de margarinefabriek stil gelegd te worden. In 1916 was het al zo erg dat partijen grondstoffen die in april werden gekocht en betaald, op het einde van het jaar nog steeds in Amerika lagen. Inmiddels waren de grondstofprijzen zo gestegen dat hiermee gefabriceerde pro ducten alleen maar verlies zouden opleve ren. In het gemeenteverslag van 1917 lezen we dat de margarinefabriek van de heer M. Proos werd stopgezet. Doorstart? Daarna gebeurde er echter iets merkwaar digs. Op 9 juli 1917 verschenen Marinus Pieter Adriaan Proos, industrieel, zijn zoon Henri Proos en boekhouder Laurens van Wage voor notaris J.W. Verhulst in Middel burg om de N.V. Margarinefabriek M. Proos op te richten. Deze vennootschap, geves tigd te Middelburg, had ten doel het fabri ceren van en de handel in margarine, plantenboter en andere eetbare vetten. Proos bracht al zijn bezittingen in de nieu we vennootschap. Dat waren de margari nefabriek aan de Seisstraat en een kan toorgebouw en erf aan het Seisplein te Middelburg, bezittingen die hij op 19 maart 1896 had verkregen. Op 5 november 1917 verschenen de statuten van de nieuwe vennootschap in het bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant en in een bijvoegsel van 1 juli 1920 van dezelfde publicatie werd melding gemaakt van een statutenwijziging betreffende het volstorten van aandelen. Uit de gemeenteverslagen en de verslagen van de Kamer van Koop handel blijkt echter niets van een doorstart van de margarinefabriek. Sterker nog, in 1917 kreeg de Belg A. Lamote een hinder wetvergunning voor een timmerfabriek en het plaatsen van een stoommachine op een kadastraal sectienummer van de mar garinefabriek. Lamote bouwde hier barak ken bestemd voor de export naar België, ter vervanging van door oorlogshandelin gen verwoeste huizen. Zou de margarine fabriek van Proos dan alleen nog op papier hebben bestaan? Schrover meent in haar proefschrift dat margarinefabrikant

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 18