Het Stenen Padje op Souburg
Een persoonlijke herinnering aan een padje
Het is natuurlijk volkomen juist van de heer
J. Kaljouw om in schrijftaal de naam 'Koop
mansvoetpad' te gebruiken voor een pad
bij Oost-Souburg (De Wete, januari 2002,
pagina 23). Zo staat dit pad sinds de jaren
van de Souburgse burgemeester A.H.S.
Stemerding bekend en zo is deze naam
dan ook nog met een stevig straatnaam
bordje ergens aan een muur bevestigd.
Begrijpen doe ik die naam gelukkig nog
wel, maar uitspreken... dat lukt mij niet.
Daar is die nieuwe naam mij veel te netjes
voor. 'Koopmansvoetpad', pardon? Dat zeg
je zo toch niet op Souburg! Vroeger heette
dat gewoon het Stenen Padje, en daarmee
vertel ik zeker een Kaljouw van de Grote
Abeele niets nieuws. Met een beetje
Zeeuwse neusklank op de 'ee', klonk die
naam toch zeker prachtig! Bij het Stêêne
Padje past geen pardon. In spreek- en
schrijftaal houd ik het daarom onverkort op
het Stenen Padje.
Oude naam?
Laten wij ons niet vergissen. De naam
'Koopmansvoetpad' klinkt wel oud en ver
trouwd, maar is het helemaal niet. Althans,
als ik de kaart van de gebroeders Hattinga
uit 1750 met betrekking tot de Zuidwate
ring van Walcheren voor juist mag aanne
men. En wie zou hier aan Hattinga durven
twijfelen? Op de genoemde kaart staat
'mijn' stenen padje tussen de Grote Abeele
en Oud-Vlissingen aangegeven als 'Steene
Gaanpat' en dat acht ik voldoende als
bewijs dat de naam 'Koopmansvoetpad'
gekunsteld is. Geen marskramer hoeft er
aan te pas te komen om die naam toch
door te zetten. Die kerels liepen gewoon
over hun stenen padje. Misschien dat zij
het wel het Molenpad noemden. Had het
gemeentebestuur er dan niet die naam
aan kunnen geven? Veranderen van een
straatnaam moet natuurlijk mogen. De
vraag is alleen: wat wint men daarbij? De
naam 'Stêêne Padje' had gewoon moeten
blijven.
Een herinnering
Marskramers liepen op en neer over het
pad. Daarmee mag zijn gezegd dat je
overal aan dit pad kon beginnen, óók hal
verwege, en dat was ter hoogte van de
molen in de Kanaalstraat van Oost-Sou
burg.
Eerst had je links de dreef naar de boerde
rij Niet altijd zomer van Rinus en Co Ture
luur die daar samen met hun zuster Kee
en hun uitgeputte oude moeder (in een
bedstee) woonden. Dan stond daar het
bijbehorende varkenskot, daarna verdween
het pad in de bosjes. Links lag nog een
wei achter de boerderij - waar ieder voor
jaar een tureluur broedde? Ik kom hier nog
op terug.
Ook het stenen padje had een 'oog stik,
zoals de heer Kaljouw dat noemt in het
door hem beschreven Polderpad (pagina
24). Het had een steil talud, begroeid met
bramen (waar niet veel aan zat) en wat
struikgewas. Duidelijk een stukje kreekrug.
De sloten stonden altijd droog. Dan kwam
er een bruggetje naar een lager gedeelte
tussen de weilanden, waar de sloten water
hadden. Met een bocht naar rechts was je
dan zó op de Grote Abeele en je had mooi
een stuk Souburg afgesneden.
Ik heb dat padje in de jaren 1938-1944
heel wat keren 'afgepeesd'. Er moest
gedurende de oorlogstijd nogal eens iets