tweede - een "Evangelisch Protestantsche bewaarschool" - door de kerkenraad van de Nederduitse Hervormde gemeente. De Vlissingse Schoolcommissie, die door beide verenigingen van de opening van hun scholen in kennis is gesteld,10 beraadt zich. In welk opzicht verschillen de nieuwe instellingen van de gewone matressen- scholen? De secretaris krijgt de opdracht een instructie voor onderwijzeressen van bewaarscholen samen te stellen. In de ver gadering van 21 november 1853 wordt zijn concept besproken en in orde bevonden.11 De voorzitter stelt de volgende aanvulling (hij gebruikt het woord 'implicatie') op het stedelijk schoolreglement van 1807 voor: "Iedere vrouw die eene bewaarschool wenscht aan te leggen zal zich tot de Plaatselijke Schoolcommissie wenden, die in hare eerstvolgende vergadering de al of niet noodzakelijkheid van de oprigting eener zoodanige school zal beoordelen. Wordt dat verzoek toegestaan, dan zal zij vooraf moeten overleggen een bewijs van algemeene toelating af te geven door eene Provinciale Commissie van Onderwijs, benevens een bewijs van goed gedrag af te geven door het gemeentebestuur van haar woonplaats. Daarna zal zij door de Plaatselijke Schoolcommissie ondervraagd worden in al wat tot het geven van onder wijs enz. op eene welingerigte bewaar school behoort. Voldoende blijken van bekwaamheid gegeven hebbende zal de commissie haar eene acte van aanstelling geven en eene instructie waarnaar zij zal behooren zich te gedragen. Voor een en ander zal zij betalen de som van drie gul den." De schoolopziener, aan wie concept en implicatie ter beoordeling zijn toegestuurd, laat een paar dagen later weten het in grote lijnen met beide eens te zijn. Volgens hem behoeft de instructie echter de toe voeging dat iedere schooltijd met een kort gebed en met gezang geopend en geslo ten dient te worden. Beide in Vlissingen geopende scholen zijn door een corporatie gesticht en behoren volgens de wet tot de categorie 'bijzonder van de eerste klasse'. Dit betekent dat de directie het recht heeft een bijzondere, bij de behoeften en omstandigheden van de school passende 'schoolorde', die uiter aard in overeenstemming met de algeme ne schoolorde dient te zijn, te ontwerpen. Ten aanzien van de implicatie oordeelt de schoolopziener dat een door de provinciale onderwijscommissie af te geven bewijs van algemene toelating niet noodzakelijk is. Tot nu toe was het de taak van de stedelijke schoolcommissie om aan de matressen die daarvoor in aanmerking kwamen, dit bewijs uit te reiken. Waarom zou er voor de houdsters van bewaarscholen, die ten slotte niets anders zijn dan goed ingerichte matressenscholen, een uitzondering gemaakt worden?12 Het hoge woord is eruit: een bewaarschool is niets meer of minder dan een welinge richte kleine-kinderschool en iedere matressenschool zou een bewaarschool moeten zijn. Het is de betrokkenen even wel nog lang niet duidelijk wat dat inhoudt. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen weet dat wel en zij neemt het initiatief om op Walcheren vier bewaarscholen op te richten: eerst twee in Vlissingen en daarna nog eens twee in Middelburg. Vier Nutsbewaarscholen De op 1 november 1852 geopende Vlis singse Nutsbewaarschool begint haar bestaan in een huurhuis in de Walstraat,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 11