met de inspanningen in het kader van de landelijke campagne 'Erfgoed al goed' uit 2000? Toen is nota bene terecht het plan bekroond om een wegeling op Zuid-Beve land, de Biesterhoekse wegeling bij 's- Heer Hendrikskinderen, beter toegankelijk te maken. Hoe valt dit verlies te rijmen met allerlei vormen van beleid om het platteland juist weer meer toegankelijk te maken, zodat kleinschalige vormen van zogeheten recre atief medegebruik mogelijk worden? Met de nodige moeite en flink wat (gemeen schapsgeld ontwikkelen we vandaag nieu we voetpaden - waarvan het vooroorlogse, nog niet herverkavelde eiland er ontelbaar vele heeft gekend - en tegelijkertijd vernie tigen we bestaande verbindingen. Hoe valt dit verlies te rijmen met het over- heidsstreven, voor het eerst verwoord in de rijksnota Belvedere, om culturele plano logie te bedrijven? Om bij nieuwe ontwik kelingen die soms nu eenmaal onvermijde lijk zijn, het oude in te passen of als uit gangspunt te nemen in plaats van eerst tabula rasa te maken, dat wil zeggen met een schone lei te beginnen? In een advies uit 1939 schreef Jac. P. Thijsse: "De voetpaden geven op Walche ren ongeloofelijk mooie wandelgelegen heden. In stand houden, desnoods uitbrei den." Thijsse kon toen niet voorzien dat oorlogsinundatie en herverkaveling niets van al dit moois zouden overlaten. Niets? Vrijwel niets. Zouden alleen al niet deze voorgeschiedenis en de uiterste zeldzaam heid van wat wél overbleef, ons extra gierig moeten doen zijn op elke meter authentici teit? Maar wat doen we daarmee? We ver nietigen anno 2002 ook die allerlaatste meter. Het ging daarnet over beschaving. H. Cleyndert - even gedreven als beschei den voortrekker op het gebied van natuur en landschap - constateerde ooit: "Onge twijfeld is de zorg, die een volk aan zijn eigen landschap wijdt, voor een groot deel als een weerspiegeling, als de maatstaf van het innerlijke beschavingspeil van een natie te beschouwen." Hoe beschaafd zijn wij in Zeeland eigenlijk? Maar misschien zijn het wel veel te grote woorden voor zulke simpele weggetjes: beschaving, en verduistering van erfgoed. En is er ook eigenlijk wel iets nieuws onder de zon, als je bemerkt dat het water schap al eeuwen geleden verbood wege- lingen oftewel "zoekwegen te verduijste- ren" of te "verdonckeren"? Wat zul je je anno 2002 dan druk maken om het verdui steren van de allerlaatste weggetjes? Aad de Klerk De citaten zijn ontleend aan: -J.C. van Schagen, 'Etude sentimentale' en 'Zeeuwsch begin', in: Flarden van wind, Arn hem 1946; - brief J.P. Thijsse, aangehaald in: A. Drijgers en C.W. van Rabensivaaij, 'Een toekomst uit water: plannen maken voor de Walcherse ruim te', in: Water over Walcheren, Middelburg 1994; - H. Cleyndert, 'De zorg voor het landschap', in: Vijftig jaar natuurbescherming in Neder land, Amsterdam 1956.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 20