opvolger voor het bedrijf. Veel landbouw
grond gaat de laatste jaren verloren door
aanleg van industrieterreinen en door
recreatie-, stads- en dorpsuitbreidingen.
Algemeen bekend is dat in Vlissingen veel
stadswijken namen dragen van verdwenen
buitenplaatsen en boerderijen. Het is niet
ondenkbaar dat ook deze boerderij aan de
rand van Oost-Souburg eens zal moeten
wijken voor nieuwbouw. Op 13 maart j.l.
stond er in De Faam/Vlissinger al een
voorontwerp-bestemmingsplan Souburg-
Noord.
De oudste gegevens
De eerste gegevens die ik heb gevonden
over deze boerderij, dateren van 1625. In
de overloper van de Zuidwatering, opge
maakt in dat jaar, staat een hofstede met
boomgaard genoemd ter grootte van 3
gemet en 122 roeden (ruim 1,2 ha), gele
gen in het Coppe Cornelis Jans blok. Eige
naresse is de weduwe van Nic. Pelletiers.
Wanneer de hofstede werd gebouwd, is
onbekend.
Voor de duidelijkheid: in een overloper
staan alle grondeigenaren en pachters
genoemd. Een dergelijk register werd door
landmeters opgemaakt in opdracht van de
Polder Walcheren, om zo na te kunnen
gaan voor hoeveel de grondeigenaren
moesten worden aangeslagen voor het
dijkgeschot.
Zo'n vijfentwintig jaar later, als Adriaan
Pelletier eigenaar is, wordt Matheeus van
de Putte als pachter van het hof genoemd.
De zoon van Adriaan, Nicolaas, laat bij zijn
overlijden in 1690 de hofstede met grond
na aan zijn vrouw Agatha Evers. Zij ver
koopt in 1724 "de geheele Hofstede, met
Heerenhuys, boerewooninge, schuyre,
Stallinge, Backeete gevolge ende toebe-
hooren vandien, met 55 gemeten en 82
roeden land" aan Paulus de Back.
Openbare verkoop
Als Paulus tien jaar later overlijdt, laat hij
een insolvente boedel na. Dat betekent dat
er meer schulden dan baten zijn. Zijn
dochter Josina doet vrijwillig afstand van
de nalatenschap en de boedel wordt open
baar verkocht. Op het biljet waarop de
openbare verkoop in herberg Groot Water
vliet te Vlissingen op 20 augustus 1734
wordt aangekondigd, heeft men het over
"een schoone en welgelegene hofstede te
koop binnen Vlissingen". De woning had
volgens de inventaris een keuken, een kel
der, een gang, een kamer, een bovenka
mer, de "kleersolder" en een "vliersolder".
In de keuken stond veel koper. Zo is er
een "koperen doofpot", zijn er "theeketels
en koffykannen". De "tafelborden, lepels en
schotels" waren van tin. In de gang hingen
"ses schilderien" en een "barmeter". Ver
der waren er nog wat opvallende zaken
zoals "vijfentwintig paar mouwen, twee
parucken [pruiken], drie snaphaanen
[geweren] en een aapp in den hof". Zou
Paulus een aap meegenomen hebben uit
Oost-lndië? Volgens het boek Levensbe
richten van Zeeuwen van F. Nagtglas was
hij onderkoopman in Oost-lndië.
De hofstede wordt gekocht door Robbert
van der Snippe, weduwnaar van Pauline
Sensse. Hij is een aanzienlijk koopman en
oud-schepen van de stad Vlissingen. Zijn
enige dochter Catharina is getrouwd met
de predikant Abraham du Pon.
Na het overlijden van Robbert in 1745
krijgt Steven de Waterman 25 gemeten
land met twee hofsteden. Het overige deel
gaat naar Abraham du Pon. In hetzelfde
jaar gaat het gedeelte van Steven over