een beetje lezen? De schoolopziener dacht er waarschijnlijk ook zo over. Zo con stateerde hij op 22 januari 1836 dat de leerlingen van de matressenschool in Veere leerden lezen volgens de klankme thode, in november 1837 dat in Arnemui- den de spel- en leestoon droevig was en op 17 februari 1848 dat de kleuters van Westkapelle voor de vooroefeningen van het schrijven gebruik maakten van leitjes. Klaarblijkelijk verwachtte hij niet dat het onderwijs op de matressenschooltjes anders was dan een slap aftreksel van wat er in de aanvangsklassen van de lagere school aan bod kwam. Bewaarscholen Het duurde heel lang voordat de denkbeel den van buitenlandse Verlichtingspedago gen als Rousseau, Pestalozzi en Fröbel in ons land in die mate bekend waren dat de gang van zaken op de kleine-kinderscho len erdoor werd beïnvloed. Van veel belang was het verschijnen - in 1823 - van de Handleiding voor Houderes sen van Kleine-Kinderscholen, geschreven door de Friese schoolopziener H.W.C.A. Visser en uitgegeven door de Maatschap pij tot Nut van 't Algemeen. De auteur advi seert een jonge, beginnende matres - vrouw Klaassen - over de inrichting van haar lokaal, over het te geven onderwijs en over de zedelijke opvoeding van de aan haar zorg toevertrouwde kinderen. Hij noemt de noodzaak van ruimte, licht en frisse lucht. De lage bankjes moeten zo in het lokaal worden geplaatst dat er voor de kinderen ruimte overblijft om te spelen. Hij wijst op het belang van zintuigoefeningen, het verbeteren van de spraak en het uit breiden van de woordenschat. Hij raadt vrouw Klaassen aan ervoor te zorgen dat de kinderen zinvolle bezigheden hebben: als ze niets te doen hebben, gaan ze zich vervelen en worden ze lastig! Hij wijst erop dat de matres een plaatsvervangende moeder dient te zijn en dat ze de kleintjes met liefde moet bejegenen. Dat is wat anders dan de kijvende en scheldende schoolvrouw van Coronel! "Eene teedere bloem" Ruim twintig jaar later - in 1845 - ver schijnt van de hand van R.G. Rijkens, een Groningse hoofdonderwijzer, een lijvig boekwerk, genaamd De Bewaarschool, met als toevoeging Praktische Handleiding ten dienste van hen, die bewaarscholen wenschen op te rigten en daarin werk zaam moeten zijn. De auteur stelt dat tien duizenden kinderen het slachtoffer zijn geworden van de maatschappelijke veran deringen die de negentiende-eeuwse industrialisatie met zich heeft meege bracht. Hij schrijft: "De teedere jeugd is gelijk aan eene teedere bloem; hoe bestendiger zij eene milde lucht, een ver warmenden zonneschijn en op zijnen tijd eenen verkwikkenden regen erlangt, hoe heerlijker zij zal schitteren door hare schoone kleuren en hoe meer zij zal ver kwikken door haren aangenamen geur." De ouders evenwel, die voor een schamel loon van 's morgens vroeg tot 's avonds laat buitenshuis werken, zijn niet in staat hun kinderen de verzorging en opvoeding te geven die ze nodig hebben. Rijkens pleit daarom voor instellingen waar kinderen die nog te jong zijn voor de lagere school, terecht kunnen. Hij noemt ze bewaarscho len. De kleintjes worden er niet alleen vei lig bewaard, maar raken ook gewend aan orde, zindelijkheid, werkzaamheid, gehoor zaamheid en beleefdheid. Bovendien wor-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 8