/G Bijeenkomsten la 9. Verkiezing bestuursleden Aftredend en terstond herkiesbaar zijn de heren A.P de Klerk en J.J.L. Jebbink. Bei den worden voor vier jaar herbenoemd. 10. Benoeming kascommissie De heer F. van den Driest is aftredend. De voorzitter dankt hem voor de bewezen diensten. De heer G.C.J. Uijtdehaag blijft nog aan als lid van de kascommissie. De heer J. Minet zal als nieuw lid tot de commissie toetreden. 11. Rondvraag De heer I.M. van Houte dankt bestuur, redactie, activiteitencommissie en veld- namencommissie voor de vele werkzaam heden en hoopt er ook in het nieuwe jaar weer getuige van te zijn. De voorzitter sluit zich bij deze woorden aan. 12. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering om 20.45 uur. L. Jobse-Schreyenberg, tweede secretaresse Evenals voorgaande jaren werd na de pauze een programma met gedichten en verhalen in dialect uit Walcherse dorpen gebracht. Ditmaal waren Domburg, Oost kapelle en De Manteling aan de beurt. Het algemene en Domburgse gedeelte werd verzorgd door de heer Cees Maas. Voor De Manteling en Oostkapelle werden bijdragen geleverd door twee leden van de vereniging Pennevreugd, te weten mevrouw G.H. Grootendorst en de heer A. Maljaars. L.J.S. Aprilletje zes Op woensdag 27 maart jl. verzorgde de heer Leo de Coninck een lezing voor onze kring met als uitgangsdatum 6 april 1572. ledereen heeft op de lagere school wel geleerd: "Op één april verloor Alva zijn bril" (Den Briel) en "Op aprilletje zes verloor Alva zijn fles" (Vlissingen). En dat allemaal door die dappere geuzen. Maar wat was nu de aanleiding voor dat verlies van Vlis singen, en wat waren de gevolgen? In die dagen in 1572 waren de Vlissingers, toen nog overwegend fatsoenlijk katholiek, ontevreden. Echter nog niet in die mate dat er aan opstand werd gedacht. Een zekere Van Cuyck, heer van Erpt, een pro vocateur, maakte misbruik van deze situ atie en kreeg enkele Vlissingers zover dat ze een Spaans schip onder vuur namen. Dat was een revolutionaire en ongodsdien stige daad. Een schip van de Spaanse koning beschieten stond gelijk met op stand tegen die koning en was dus ketterij. De zestiende eeuw stond nog grotendeels in het teken van de Middeleeuwen, waarbij de adel en vooral de koningen hun gezag

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 47