Inzet In het watersnoodweekend was ik met ver lof bij mijn ouders in Vlissingen. Zondag ochtend hoorde ik via de radio dat alle militairen zich moesten melden. Omdat ik de COAK had verlaten, besloot ik mij op het politiebureau te melden. Daar had zich een groep militairen van diverse pluimage verzameld en enkele officieren probeerden in dit ongeregelde stelletje enige orde aan te brengen. Aan het eind van de ochtend kreeg ik de opdracht om met enkele ande re militairen post te vatten aan het begin van de Coosje Buskenstraat om publiek dat naar de Boulevard wilde, tegen te hou den. Alleen Boulevardbewoners mochten worden doorgelaten. Omstreeks 17.00 uur werd ik afgelost en meldde ik mij weer op het politiebureau. Eten was er niet en ik kreeg toestemming om daarvoor naar huis te gaan. Na terugkeer werd ik van 19.00 tot 22.00 uur geposteerd bij de Leeuwentrap, weer met de opdracht niemand door te laten. Na aflossing en na overleg met de comman dant mocht ik thuis gaan slapen. Nog enkele dagen draaide ik soortgelijke diensten maar halverwege de week kwam bericht van de COAK dat ik mij daar moest melden. Men was er op de een of andere manier achtergekomen dat ik in Vlissingen zat. In Middelburg meldde ik mij in de kazerne en ik werd ingedeeld in de 'smeerploeg' die voor de werkers aan de dijk lunchpak ketten samenstelde. De COAK maakte in die dagen een chaoti sche indruk. Het anders zo netjes geklede kader liep rond in werkkleding en overal zag ik vreemde militairen. Bedden werden dubbel beslapen: na de dagploeg kroop de nachtploeg in het nog warme bed. In het schoolgebouw lagen hulpgoederen opgeslagen. Samen met nog een paar militairen moest ik die 's nachts bewaken. Daarna werd ik als wachtcommandant naar Arnemuiden gestuurd om geïnun deerd gebied te bewaken. Ik stond daar 's nachts in sneeuwbuien langs de spoorlijn en er was niemand te zien. We waren ondergebracht in een gebouw van het Rode Kruis. Ons bed was een draagbaar en redelijk comfortabel. Toen de toestand na een dag of tien enigs zins was genormaliseerd, werden we uit Arnemuiden teruggetrokken en kreeg ik opdracht naar mijn onderdeel in Wezep te vertrekken. Daarmee was een definitief einde gekomen aan mijn COAK-periode, waaraan ik met genoegen terugdenk. Jules Braat Geraadpleegde bronnen Dienstvak Verzameling Militaire Administra tie te Bussum: - Dagboek Officier van Piket 1952/ begin 1953 le COAK. - Verslag door Commandant le COAK over militaire bijstand tijdens de watersnood van 1953. Archievendepot Ministerie van Defensie te 's- Gravenhage: - Archief le COAK 1952/1953. - Archief Inspecteur Militaire Administratie 1952/1953. - Brievenboek Hoofdkwartier Generale Staf 1952. Zeeuws Documentatiecentrum: - 'Provinciale Zeeuwse Courant', 1952. Eigen ervaringen van de auteur.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 15