besloot men een kamer in de Campveerse Toren in gereedheid te brengen waarheen Evertse op 9 september werd overge bracht. Een schildwacht die dag en nacht voor de deur stond en om de twee uur werd afgelost, moest beletten dat hij zou ontsnappen. Tijdens de verhoren had Nan- nings verteld dat de eerste ontmoeting met de thesaurier had plaatsgevonden toen deze op een middag een ritje aan het maken was en Nannings op zijn rijtuig was geklommen. Tijdens de rit was de thesau rier handtastelijk geworden en nadat ze de Kruisweg waren uitgereden en op de Veer- seweg waren aangekomen, had hij de kap van het koetsje dichtgedaan zodat nie mand kon zien wat er zich verder in het wagentje afspeelde. Toen op maandag 15 september 1755 schout Jean Henry Sobres de thesaurier in zijn gevangenschap een bezoek bracht, nam deze hem in vertrouwen en verzocht hem Nannings te vragen zijn beschuldiging in te trekken door te zeggen "dat hij het in een confusie had gesegt." De schout, die Nannings elke dag zag, zou weinig moeite hebben om hem zover te krijgen. Omdat Evertse wist dat Sobres best een centje extra kon gebruiken, stelde hij een belo ning van duizend gulden in het vooruitzicht als het zou lukken. Bovendien zou hij ook Sobres' vrouw en kinderen niet vergeten. De schout antwoordde dat hij dat wel zou willen, maar dat hij dat niet kon, waarop hij de Campveerse Toren verliet. Op 7 oktober liet Sobres van dit gebeurde een verklaring opmaken door notaris Stroobant. Die ver klaring overhandigde hij aan de baljuw. Kennelijk tilde het rechtscollege niet zwaar aan deze poging tot omkoping en de omgang met Nannings, want na tweeën dertig dagen gegijzeld te zijn geweest De gevangentoren van Veere, beter bekend als de Montfoortse Toren, genoemd naar Lodezvijk van Montfoort, tweede gemaal van Anna van Borssele. Hier heeft Nannings menig uurtje doorgebracht. Kopergravure uit de 'Cronijk van Zeeland' van M. Smallegange. (Zeeuzvs Archief, Zeeuzvs Genootschap, Zelandia Illu- strata, deel II, nr. 1046) kwam Evertse op 10 oktober 1755 weer op vrije voeten. Drie jaar later had de uitbater van de Campveerse Toren, Jan Abke, nog steeds geen vergoeding gekregen voor de kosten die hij gemaakt had voor de maaltijden en het onderdak van Evertse. De rekening bedroeg in totaal zo'n 40 ponden Vlaams,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 25