maar Abke wilde ook genoegen nemen
met een bedrag van 37 ponden Vlaams
omdat het stadsbestuur van Middelburg in
een dergelijk geval en omtrent dezelfde tijd
zeven gulden per dag aan een herbergier
had gegeven. De overlast die hij ervan had
ondervonden en het verlies aan inkomen
daardoor had hij voor lief genomen. Tot
twee maal toe had Jan Abke het stadsbe
stuur gevraagd wie hij de rekening moest
presenteren, waarop hij geen afdoend ant
woord had gekregen. Volgens de wet zou
den deze kosten voor rekening van de
gedetineerde komen, maar Evertse had
Jan Abke duidelijk te kennen gegeven dat
hij niet van plan was om ook maar één
cent te betalen. Uiteindelijk behandelde het
stadsbestuur op 21 oktober 1758 het ver
zoek van Jan Abke en na 'deliberatie'
besloot men hem het genoemde bedrag
alsnog uit de stadskas te vergoeden.
Bespioneerd
Tijdens het tweede verhoor van Cornelisse
op 8 oktober 1755, waarbij Nannings niet
aanwezig was, werd hij allereerst met de
vraag geconfronteerd hoe Nannings kon
weten dat zijn geslachtsdeel groot gescha
pen en ruig was, als hij dat niet met eigen
ogen had gezien. Cornelisse liet zich ech
ter niet vangen en antwoordde dat Nan
nings mogelijk door een 'garre' (kier) van
de deur had gespioneerd. Het hele verhoor
lang bleef hij hardnekkig ontkennen Nan
nings lichaam ooit te hebben aangeraakt
en deze niet dat van hem. Zelfs toen de
baljuw hem met hel en verdoemenis dreig
de, bleef Cornelisse bij zijn standpunt en
wilde niet toegeven. Na de laatste onder
vraging had Jan Cornelisse plots nog wat
op te biechten. Het was iets waarvan hij
zich voorgenomen had nooit van zijn leven
aan iemand te vertellen. In aanwezigheid
van de schepenen Wilhem Schaer en M.
Bastiaanse én Cornelis Nannings deed
Jan Cornelisse zijn verhaal: hij had op de
'eerste nachtmaalsdag' die laatst gehou
den was, rond één uur 's middags een pijp
staan roken op de wal achter het zomer
huis van de heer Turing. Terwijl hij daar
stond was Cornelis Nannings langsgeko
men en had hem zijn geslachtsdeel laten
zien. Daar was hij zo van geschrokken dat
hij tegen Nannings had gezegd: "Ben jij
een pilaar van de kerk, sij mogten jou lie
ver aan de galg hangen, jou sodomiter als
gij bent." Cornelis Nannings zou hierop
behoorlijk obsceen hebben geantwoord.
Toen een van de schepenen Cornelis Nan
nings vroeg wat hij van deze verklaring
vond, antwoordde hij dat dit hele verhaal
gelogen was.
Hendrik Meyer
Nadat de gevluchte 47-jarige koopmans
bode Hendrik Meyer na enige weken weer
in Veere was teruggekeerd, werd hem door
de baljuw huisarrest opgelegd. In zijn
vlucht had de baljuw het bewijs gezien dat
Hendrik schuldig was. Op 21 november
1755 vond het eerste verhoor plaats en het
tweede drie dagen later. Bij dit laatste ver
hoor was ook Cornelis Nannings aanwe
zig. Op de vraag waarom hij gevlucht was,
antwoordde Meyer dat hij op een avond
begin september wilde gaan eten toen er
aangebeld werd. Het bleek een meester
van het garnizoen te zijn, die hem nog
wilde spreken. Toen hij de meester uitliet
vond hij op de deurmat een briefje waarop
met grote letters stond geschreven: "Meyer
het is je tijt, haast u, gaat heen." Het was
ondertekend door Cornelis Nannings.
Hendrik ging naar zijn vrouw, liet haar het