Een kermis in Souburg lijden zou trouwen. Uit haar huwelijk met Hendrik van der Salm werden drie kinde ren geboren. Na de veroordeling van Cornelis Nannings keerde langzaam maar zeker de rust weer in Veere. J.H. Midavaine Geraadpleegde bronnen Zeeuws Archief: - Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden, inv. nrs. 350b, 354a, 381c, 420, 688, 716 en 717. - Archief Stad Veere, inv.nr. 30. - Archief Weeskamer Veere, inv.nrs. 121 en 125. - Aanwinstenverzameling voormalige Rijks archief in Zeeland, inv.nr. 943. - Meerderjarigheidsverklaringen voorkomende in de registers van octrooien, 1655-1807 (NADT 146). - ].L. Heerebout, Alfabetische namenlijst op de poorters van Veere, 19 juni 1666-15 juli 1809'. Van 23 mei tot en met 17 juni 1886 maak te de Engelsman G. Christopher Davies met enkele vrienden met een stoomschip een tocht door Nederland. Zij begonnen hun reis bij IJmuiden en gingen vervolgens naar het noorden. Daarna zakten ze af naar het zuiden en deden als laatste de provincie Zeeland aan. Op15 juni stopten ze in Oost-Souburg, waar ze een bezoek aan de kermis brachten. Wat ze die dag daar meemaakten, was voor hen nage noeg het hoogtepunt van hun tocht. "We luierden een tijdje in het lange gras van de steile dijk langs het kanaal en genoten van de warme zonneschijn, net als de vlinders en de bijen die om ons heen fladderden en zoemden. We keken naar de stoomschepen die uit Vlissingen en Middelburg kwamen en hun lading vakantiegangers loosden." "Vlakbij ons was er een brug over het kanaal, waarover de boeren stroomden, allen in vrijetijdskleding. Sommigen liepen, maar velen reden in hun vierwielige eiken karren die glommen van de lak en voor zien waren van een kap. Deze wagens bezaten vaak elegant houtsnijwerk en zagen er prachtig uit. De paarden daaren tegen waren weinig bijzonders en pasten eigenlijk helemaal niet bij de rijtuigen. Ze liepen een eind voor de wagen uit en het gat tussen de kleine paarden met hun lange staarten en de hoge wagens had een komisch aspect. Meestal droeg de wagen de pater en de mater en drie of vier dochters. De zoons liepen. De dames droegen donkergroene lijfjes met een open rug. Aan de voorkant waren witte of gebloemde mousselinen onderdingetjes te zien, donkergroene onderrokken (twintig of dertig, aan de buitenkant te oordelen) en

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 28