Het in 1938 gebouwde lesgebouw tegenover de Middelburgse kazerne, waar de auteur zijn opleiding tot dienstplichtig onderofficier-admi nistrateur ontving. (Zeeuws Archief, HTA Gemeente Middelburg, nr. B1635) namelijk opgeleid voor dienst in Nederland of West-Duitsland. Van 1946 tot 1953 hanteerde Defensie het systeem van halfjaarlijkse opkomst, dat wil zeggen het oproepen van dienstplichtigen in voor- en najaar. Eerst kregen ze bij een bepaald regiment een basistraining, daar na ging een deel naar een voortgezette opleiding, bijvoorbeeld de COAK. Organisatie en personeel De Middelburgse opleiding heette '1e COAK'. Er was nog een 2e in Kampen, waar onder andere schrijvers werden opgeleid. De 1e COAK stond in 1952 onder commando van majoor Potteboom, die geassisteerd werd door zijn adjudant, luitenant Van der Veen. De 1e COAK be stond uit een staf en twee schoolcompag- nieën. Het kader werd gevormd door onge veer vijftien officieren en vijfentwintig onderofficieren/korporaals. Verder werkte er burgerpersoneel, zoals aardappelschii- sters, corveeërs en wapenpoetsers. Het totale personeel bestond uit zo'n zestig personen. Het grootste deel van het kader behoorde tot het Dienstvak der Militaire Administratie, kantoormensen in uniform. Ze waren niet al te fanatiek, al zaten er wel enkele dienstkloppers bij. Voor de militaire vakken was personeel van de infanterie bij de school gedetacheerd. Koks en foeriers kwamen van de intendance, chauffeurs van de aan- en afvoertroepen. Aankomst op de COAK Begin januari en begin juli arriveerden 175 a 200 nieuwe leerlingen, veelal met voor-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 6