Schip bedreigt kruitmolen Walcheren in de zomer van 1818 aan een ramp ontsnapt Kruitmolens werden, zoals de naam al aangeeft, gebruikt voor het fabriceren van kruit. Hiermee wordt bedoeld het zoge naamde buskruit, dat in het verleden gebruikt werd voor het schieten met hand wapens en kanonnen. Het buskruit was een van de belangrijkste uitvindingen in de Middeleeuwen. Het bestond uit een meng sel van salpeter, zwavel en houtskool, die afzonderlijk werden fijngestampt in een mortier (vijzel) en daarna vermengd. Een bus was een geweer of een klein soort kanon. Maar ook voor het afschieten van grotere kanonnen had men veel kruit nodig, dat los in een kanonloop gestampt en daarna met een lont tot ontsteking gebracht werd. In de zestiende en zeventiende eeuw was het maken van buskruit een lucratieve bedrijvigheid, mede door de talrijke oorlo gen die er toen gevoerd werden. Doordat de vraag groter werd, werd de productie gemechaniseerd. In het begin gebruikte men oliemolens die waren voorzien van stampers, maar later werden er speciale kruitmolens gebouwd. Grote steden als Amsterdam en Rotterdam hadden een of meerdere kruitmolens. Ook een stad als Middelburg heeft er verscheidene gehad om de talrijke schepen van de Verenigde Oostindische Compagnie van buskruit te voorzien, zoals de kruitmolens De Grena dier in de gelijknamige polder (thans industrieterrein Arnestein) en De Een dracht, aan de andere zijde van het voor malige havenkanaal in de Mortiere, dicht bij de huidige gevangenis Torentijd. De Eendrachtsweg zal ernaar vernoemd zijn. Ook Vlissingen had enkele kruitmolens, onder andere in de buurt van het Eiland en op Souburgs grondgebied in de omgeving van het fort De Ruyter. Explosief Kruitmolens waren aanvankelijk dicht bij of zelfs in de binnensteden gesitueerd. Nadat er tijdens de fabricage van explosieven in diverse steden ernstige calamiteiten voor gevallen waren, kwamen de stadsbesturen tot het besef dat de kruitmolens maar beter wat verder van de stedelijke bebou wing konden staan. In Delft werd bijvoor beeld in de zeventiende eeuw bijna de halve stad verwoest als gevolg van een explosie in een kruitfabriek. En welk een enorme krachten er dan loskomen, bleek nog vrij recentelijk bij de vuurwerkramp in Enschede in mei 2000, toen een grote par tij vuurwerk tot ontploffing kwam waardoor een hele woonwijk van de aardbodem werd weggevaagd. In juli 1802 brak er brand uit in de Middel burgse kruitmolen De Eendracht. Door het geweldige vuur en de daarbij ontstane vonkenregen werden ook nog acht zout keten in de omgeving in de as gelegd. Veel inwoners van Arnemuiden die in die zout keten werkten, werden zwaar gedupeerd omdat ze zonder werk en bijgevolg zonder inkomen kwamen te zitten. Door middel van een landelijke collecte kon de eerste nood gelenigd worden. Een andere kruitmolen in Middelburg, met de toepasselijke naam De Gouden Draeck, stond op slechts driehonderd 'passen' (ca. 250 meter) van de wallen, ten zuiden van de Segeerssingel. Na klachten van omwo nenden (aanzienlijke ingezetenen) werd de eigenaar van de molen, J.C. de Bruijn, in 1816 uitgekocht voor de toentertijd kapitale

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 34