der dat het op de kalender of in de krant stond, zag je opeens een vlieger in de lucht en in een mum van tijd vliegerden alle jongens, In dit artikel en in de komende Wetes zal ik een groot aantal spelletjes uit mijn kinder tijd de revue laten passeren. Ik maak een onderscheid tussen spelletjes die vrijwel uitsluitend door jongens of door meisjes werden gespeeld en spelletjes die zowel jongens als meisjes gezamenlijk of apart speelden. In mijn laatste bijdrage wil ik graag de reacties van lezers verwerken. Ik denk dat de spelletjes die ik met mijn vriendjes vroeger speelde ook door ande ren werden gespeeld. Wellicht komen de herinneringen ook bij u weer boven en kunt u vertellen over een of ander spel dat u vroeger met uw vriendjes of vriendinne tjes speelde. Jongensspelletjes Hoepelen. Een stuk rond betonijzer met een diameter van circa een halve meter werd door de smid tot een hoepel gelast. Door met een stokje of een ijzeren staafje met een krul tegen de hoepel te slaan werd deze in beweging gebracht. Hield je op een bepaald punt het stokje of het staafje stil, dan kon je al hollend de hoepel draaiend houden. Vliegeren. Met zelfgemaakte vliegers werd in het najaar op de dijk aan de over zijde van de haven in Veere gevliegerd. Benodigdheden: twee dunne latjes van ongelijke lengte die kruislings tot een kruis aan elkaar werden gebonden. Tussen de uiteinden van de latjes werd een dun touw tje (vliegertouw) gespannen. Met vlieger papier werd het (platte) geraamte bespan nen, door rondom enkele centimeters papier met stijfsel ingesmeerd rond het touw van het geraamte vast te plakken. De 'bektouwtjes' completeerden het geheel. Het ene eind van een touwtje werd door het papier heen vastgeknoopt aan het kruis; vervolgens werd het andere eind (bijna) van onderen vastgeknoopt. Aan een lusje (op circa eenderde van het kruis) werd de bol of haspel met vliegertouw vastgemaakt. Eveneens onderaan werd de staart vastgeknoopt. Deze bestond uit enkele meters wat zwaarder touw met aan het uiteinde, afhankelijk van de windsnel heid, een bosje gras. Interessant vonden we het sturen van een 'telegram' naar de vlieger: een ingescheurd papiertje, met een grasspriet vastgemaakt aan het vlie gertouw. De wind zorgde ervoor dat het telegram naar de vlieger werd gestuwd. Afhankelijk van het vastmaken dwarrelde het telegram als je geluk had naar bene den boven Veere. Merbelen. Dit knikkerspel met vellers (grotere glazen of stenen knikkers) werd ook door ouderen gespeeld. Op een aar den pad, op ongeveer vier meter van de meet, werd een cirkel met een middellijn van circa 20 centimeter in de grond gekrast. Binnen de cirkel werden tien ronde blikjes van 3 a 4 centimeter rechtop in de grond geschraapt in dezelfde richting naast elkaar. De bedoeling was om de beurt al knikkerend zoveel mogelijk plaat jes uit de cirkel 'weg te schieten'. Het spel kende wel een beperkt, maar geen maxi mum aantal deelnemers. Helaas zijn de precieze spelregels mij ontschoten, maar ik neem aan dat degene die de meeste blikjes wist te veroveren de winnaar was. Carbidbussen. Een niet ongevaarlijk spel! In een blikken bus van een liter wer den een paar stukjes carbid gedaan. In het midden van de bodem van de bus was een

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 44