36 Militairen in actie bij de bres in de Boulevard Evertsen op 2 februari 1953. (Foto Ch.L. Dert, Archief Polder Walcheren 1870-1953, inv.nr. 2791, foto 191) diende men zich bij het dichtstbijzijnde garnizoen te melden. Voor mij was dat de COAK in Middelburg. Ik moest dus weer op de fiets naar huis om het militaire pak aan te trekken. Ik weet nog goed dat dat een zware rit was. Op het Jaagpad kreeg ik ter hoogte van het Wissel een lekke band, maar ja, ik had haast, dus trapte ik door met een lekke achterband. Ik meldde mij bij de COAK in Middelburg en was daar zeer welkom. Een beroepssergeant, en nog wel een van de Genie, konden ze prima gebruiken. Mij werd een ploeg van 20 tot 25 man toegewezen waaronder ook weekendverlofgangers. Daar zat van alles bij: artilleristen, cavaleristen, infanteristen, mariniers, luchtmachtjongens, enzovoorts. Wel een allegaartje, maar toch een prima ploeg, het waren jongens die de noodzaak van hun inzet inzagen. Onze pelotonscom mandant (zijn naam ben ik kwijt) was een eerste luitenant van de Luchtmacht, al niet zo jong meer. Hij had een drietal van die ploegen van circa 25 man onder zijn bevel. Een van de eerste opdrachten was om zo snel mogelijk naar het PZEM-terrein tus sen Oost-Souburg en Vlissingen te gaan. Daar lag bij de enkele jaren tevoren gebouwde elektrische centrale een stuk opgespoten terrein braak. Mooi om zand zakken te vullen en te verslepen naar het gat in de Boulevard. Ik herinner me dat we met vrachtwagens met zandzakken vanaf de richting van de Oprit bij het gat kwa men. Het water was hoog, het stond onge veer 1,25 meter onder het wegdek. Elke zandzak die je erin gooide, werd meteen weggezogen. De kracht van het water was mij niet onbekend, want we hadden door de inundatie in oktober 1944 ons huis, dat zwaar beschadigd was geraakt door de kracht van het water, moeten verlaten. De dijk bij Arnemuiden was een ander ver haal. Het werk verliep daar erg moeizaam. In de buurt was geen zand beschikbaar, dus stonden we daar zandzakken met klei te vullen. Iedere Walchenaar weet hoe zwaar het is om een schep zuigende klei te spitten. Bovendien zijn die zakken lood zwaar en door hun grillige vorm nogal onhandig te versjouwen. Onze comman dant bezette de commandopost, een goe derenwagon van de spoorwegen. Het was de enige keer dat ik hem heb gezien. Mogelijk ben ik Jules Braat daar in de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 38