eraan dat het bijna vijftien jaar geleden was dat Nederland was bevrijd en memo reerde hoe ons Vorstenhuis met ons land had meegeleefd tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens haalde hij Bertus Aatjes aan. In zijn boek De wereld is een wonder had Aatjes namelijk geschreven dat onze burgemeester van werd vooral ingeprent dat Veere door de eeuwen heen Oranjegezind was geweest. In het museum De Vierschaar in het stad huis had hij een vaandel met een spreuk gevonden en gemeentebode Brouwer gevraagd dat mee naar het bordes te nemen. Het was een soort wapenschild op een houten steel. Het karton waar de tekst De aubade voor het stadhuis van Veere. (Coll. J.H. Midavaine) zijn stadje hield en er trots op was, maar ook dat hij leed aan 'Veerisme'. Na deze hulde aan de burgemeester en de jarige vorstin riepen de kinderen en het publiek tot driemaal toe: "Leve de burgemeester en leve de Koningin!" De oven in Ook de toespraak van de burgemeester was doorspekt met vaderlandslievende en koningsgezinde leuzen en de kinderen op geschreven stond, was al aardig ver weerd zodat de woorden nauwelijks meer te lezen waren. Toen de burgemeester aan de kinderen vroeg of ze het konden lezen, riep een ventje uit het publiek: "Ikke niet", waarop de burgemeester aan een ander kind vroeg: "Jij wel?" Toen ook dit jongetje te kennen gaf dat hij het niet kon, besloot de burgemeester het zelf te doen. Hij las: "Zij die niet Oranje minnen, schuif ik zo den oven binnen." En ter verduidelijking voegde hij eraan toe: "Dit gebeurde vroe ger als je in Veere niet Oranjegezind was, dan werd je zo de oven, die toen onder het

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 6