36
Dat met elke traditie spot:
Twee 'stikken' van voren, een hoed over
d'oren!
De 'foto' is er mee gediend.
Als wij ze zien sloven, in de zon zitten stoven,
Dan wordt er de money wel moeizaam ver
diend.
Al lijkt 't overbodig, toch zijn ze er nodig.
Niet elk Walchers meisje is voor 'foto'
bereid.
Men mag haar niet krenken met dat steeds
te denken,
Ze lopen niet zo, 'voor de aardigheid'.
Men moge zich wachten haar kleed te ver
achten,
Omdat het toch 'maar' boerinnetjes zijn.
Vindt U haar kleed 'aardig'? Zij dragen het
waardig,
Ze hebben een gratie van eigen domein.
Boerinnetjes
Wel, je zou het bijna laten om hier op de
markt te staan.
En je zou het er voor haten om in Zeeuw
se dracht te gaan.
't Is niet veel wat wij verzoeken - enkel wat
wellevendheid
Ais wij onze markt bezoeken, óók in de
touristentijd.
Al dat draaien en dat keren, 'k stel me zelf
toch niet ten toon,
Strijdt men voor 't behoud der kleren, dat
men dan waardering toon'.
De Zeeuwse dracht
[Declamatie]
Meisjes van Zeeland, hoe schoon is je dracht,
'k Zie z'er op aan, die zo dom op je smalen,
Die je kleineren omdat je niet bent
Als die heur snit in een modehuis halen.
Laat ze maar zo dom als ze zijn.
Schaam je toch niet voor je fleurige kleren,
Lach in je hart om haar maldoenerij,
Houdt toch de dracht van je vad'ren in ere!
Meisjes van Zeeland, hoe schoon is je dracht,
'k Zie je daar gaan door de blonde landouwen,
Eén harmonie met de kleur om je heen,
't Bonte tapijt, waar de lucht staat te blauwen,
't Wit van je muts met het fonk'lende goud,
't Rood van koralen, die vorst'lijk je tooien,
Kleurige zijde op 't kostelijk zwart,
't Zwiert om je heen in zijn vouwen en
plooien,
Eén schilderij van een zeldzame pracht!
Meisjes van Zeeland, hoe rijk is je wonder
schone dracht!
Derde deel: 's middags
Het draaiorgel
[zang]
's Middags om een uur of twee
Komen d'orgels spelen;
Ik loop een eindje met ze mee,
't Gaat me nooit vervelen.
'k Luister naar het prachtig spel,
'k Sta er bij te springen;
Al de wijsjes ken ik wei,
'k Zal er eens één zingen:
'k Vroeg eens aan den orgelman
Of 'k het ook kon leren.
"Als je groot bent," zei hij dan,
"Mag je 't eens probeeren."
'k Sta er nu maar dikwijls bij
Met da and're meisjes,
Met ons allen dansen wij
Op de leuke wijsjes.
[tekst] Wie het bonte gewoel van een
marktdag in al zijn bedrijvigheid wil zien,
hij doe als Jantje en kome 's middags, als