ernstig gewonden werden meestal naar
het ziekenhuis in Middelburg overgebracht,
lichtgewonden naar de ziekenboeg van het
kamp.
Niet alleen bij het ruimen gebeurden onge
lukken, ook in het kampement deed zich
wel eens iets voor. Op 20 december 1945
ontploften benzinedampen in het kamp
Molenwater als gevolg van kortsluiting.
Hierdoor liepen zeven Duitsers brandwon
den op.
Het werken onder voortdurend gevaar was
zenuwslopend. Om ongelukken te voorko
men en te 'ontstressen', waren enkele vrije
dagen per maand ingelast, bestemd voor
het wassen en verstellen van kleding maar
ook voor minder gevaarlijk werk, zoals het
opruimen van versperringen en het dicht
gooien van loopgraven.
Er werd trouwens nog meer gedaan. In de
haven van Vlissingen lag een schip vol
mijnen dat door de gevangenen werd leeg
gehaald. Bunkers en munitie werden opge
blazen, wegen werden begaanbaar
gemaakt en blindgangers werden opge
ruimd. In Veere werd een baileybrug
gebouwd en werden stenen en zand
gelost. In Vlissingen legde men een nood-
dijk aan. Toen in januari 1946 de dijk bij
Westkapelle dreigde door te breken, heb
ben zowel Nederlanders als Duitsers daar
dag en nacht gezwoegd.
Voor het ruimen van munitie werden de
Duitsers op vrijwillige basis tijdelijk overge
dragen aan de OBD, de Opruimings- en
Bergingsdienst.
Voedsel en post
Voedsel werd verstrekt door het Engelse
leger en later door het Nederlandse. Hoe
wel eten schaars was, mochten de gevan
genen niet klagen. Volgens het internatio
nale Rode Kruis voldeed het voedsel aan
de normen voor gevangenen die zwaar
werk moesten verrichten. Per man en per
dag werd de volgende hoeveelheid ver
strekt: 400 gram brood, 75 gram vlees, 40
gram worst, 15 gram margarine, 25 gram
suiker, 30 gram melkpoeder, 450 gram
aardappelen, 225 gram groente. Dit alles
werd aangevuld met kleine hoeveelheden
havermout, peper, mosterd, thee en fruit.
In de regel waren er drie maaltijden per
dag: 's morgens en 's avonds warm en tus
sen de middag op de werkplek een brood
maaltijd.
Verstrekking van Cadi-(Cantinedienst-)arti-
kelen leverde wel eens problemen op.
Gevangenen onder de hoede van de land
macht kregen twintig sigaretten per week
en maandelijks scheermesjes, scheerzeep
en tandpasta. Voor de marinegevangenen
gold dat aanvankelijk niet. Later konden
voor hen deze artikelen met een speciale
bon bij de Cadi van de landmacht in Ber
gen op Zoom worden aangevraagd.
Eenmaal per week mocht een brief naar
huis worden geschreven. Deze regel werd
ontdoken in die zin dat de gevangenen
buiten de censuur om brieven naar huis
stuurden. Die werden meegegeven met
repatriërende gevangenen, via het aan de
grens gelegen ziekenhuis in Süchteln en
met Duitse schepen die tussen Hamburg
en Nederland heen en weer voeren. Het
postverkeer met de Sovjetzone van Duits
land vlotte niet; in juli 1946 waren op Wal
cheren vele Oost-Duitse gevangenen die
nog geen brieven van thuis hadden ont
vangen.
Ontsnappingen kwamen regelmatig voor,
vooral uit de dicht bij Duitsland gelegen
kampen in Noord-Brabant en Limburg. Op
Walcheren bleef het tot enkele gevallen