visschuiten". Deze helling had een lengte van 100 voet (30 meter) en was een roede (3,6 meter) breed. Eveneens werd in 1811 een oude, in zeer vervallen staat verkeren de loods op de werf afgebroken. Nieuwe uitbreidingen volgden in 1813. Aan de nieuwe werfbaas Cornelis Meerman, een zoon van Jacob, werd toestemming ver mende vraag naar vis. De werf van Meer man kreeg steeds minder werk aan vis sersvaartuigen en daarom besloten de scheepsbouwers Adriaan en Jacob Meer man, de opvolgers van Cornelis, tot actie over te gaan. Zij verzochten het stadsbe stuur in 1855 om vrijstelling van de be taling van havengeld voor schippers die De scheepswerf omstreeks 1964. De zwartgeteerde bouwloods en zaag- loods dateren uit de negentiende eeuw. (Foto A. Friedhoff) leend voor de bouw van een houten werk loods "op het schorre van de Zuidwalle ter zijde van zijn erve". Tevens mocht in 1815 een nieuwe kanthelling aangelegd worden. Initiatief Omstreeks 1850 liep het aantal vissers schepen behoorlijk terug door de slechte economische toestand; veel mensen kre gen te kampen met teruglopende inkom sten, waardoor sprake was van een afne- hun schepen wilden laten herstellen op de werf te Arnemuiden, daar anders het voortbestaan van de scheepswerf in gevaar zou komen. Het is niet bekend in hoeverre de gemeente gevolg heeft gege ven aan dit verzoek. Na de totstandkoming van de Visserijwet in 1857 werden allerlei beperkingen voor de visserij opgeheven en was er sprake van een behoorlijke ople ving van deze sector en de ontplooiing van nieuwe initiatieven.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 17