de start van de veerdienst niet slecht. Er werd veel reclame voor het veer gemaakt. Regelmatig verschenen er adver tenties in de kranten. Allereerst natuurlijk in de Middelburgsche Courantde Zierik- zeesche Nieuwsbode en de Bergsche Courant, maar ook in kranten in Tilburg, 's-Hertogenbosch en Rotterdam, zelfs tot in Maastricht toe. Men droomde toen ook al van een snelle verbinding tussen Duits land en Engeland via Vlissingen en, als het mogelijk was, ook nog van een lijn Vlissin- gen-NewYork. Men verkeerde nog in de roes van de geweldige ontwikkelingen die de 'ijzeren spoorweg' bood. Enkele decen nia later voer de Stoomvaart Maatschappij Zeeland inderdaad met Duitse passagiers naar Engeland. Maar een lijn Vlissingen- New York is er nooit gekomen, hoewel er wel plannen voor geweest zijn. Dat bleek een brug te ver, of beter gezegd een haven te ver te zijn. Exploitatie De exploitatie van de veerdienst gaf nog wel wat zorgen en problemen. Zoals gezegd kreeg men al bij de oprichting een financiële tegenslag te verwerken doordat de aangekochte boot een paar duizend gulden duurder uitviel en de aangevraagde subsidie bij de provincie geweigerd werd. En hoewel het passagiersaanbod niet onbevredigend was, bleef het financiële resultaat beneden verwachting. De exploi tatierekening van het eerste volle jaar waarin de boot gevaren had (1865), gaf al een nadelig saldo van 1100 gulden te zien. In het tijdvak maart tot en met september was er, mede door het vele seizoenswerk in de landbouw, nogal wat geld binnenge komen. In die zomermaanden bedroegen de netto-inkomsten van passagiers en vracht zo'n twee- a driehonderd gulden per week. Dat lijkt ons nu een gering bedrag, maar voor die tijd ging dat nog wel omdat de salarissen en andere kosten veel lager waren. Een kapitein en een machinist ver dienden bijvoorbeeld 'slechts' zestig gulden per maand, een conducteur ongeveer veertig en de knechts hooguit twintig gul den. Het grootste probleem vormden de wintermaanden, waarin de inkomsten soms meer dan gehalveerd werden. Men beschikte nog niet over voldoende finan ciële reserves om eventuele tegenslagen op te vangen; daarvoor diende het kapitaal met minstens zesduizend gulden verhoogd te worden. Ondanks de krappe financiën bleef men optimistisch over de toekomst van de veer dienst; bijna elk bedrijf heeft het immers in de beginperiode wel eens moeilijk. Zowel de directie als de aandeelhouders waren van mening dat instandhouding van de dienst verantwoord en wenselijk was. De aandeelhouders wezen er wel op dat een post van 150 gulden per jaar voor een havenloods in Middelburg nogal zwaar op de begroting drukte. Omdat het kanaal ook zonder loods goed bevaarbaar was (als er tenminste voldoende water in stond!), stel den de aandeelhouders voor om bij het stadsbestuur vrijstelling aan te vragen. De directie diende daarop een voorstel tot vrij stelling in bij B. en W. van Middelburg en

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 25