hoewel de gemeente ook belang had bij goede verbindingen, toonde men zich niet bereid om op het verzoek in te gaan. Wel licht was er de vrees dat ook anderen met zo'n verzoek zouden komen, hetgeen de gemeente te veel geld zou kosten. In de negentiende eeuw nam de handel, en dus ook de welvaart van de stad, onder andere Kon men zo nog wel door blijven gaan? Er waren zelfs pessimisten die er al mee wil den stoppen. Een bijkomend probleem was de staat van onderhoud van de stoomboot. Nog maar een goed jaar in gebruik, begon het schip al gebreken te vertonen. De stoomketel moest eigenlijk vervangen wor den en dat kostte wel 2500 gulden. Van Gezicht op de Rouaansekaai en de Divarskaai te Middelburg, het vertrekpunt van de Middel burgse spoorboot, ca. 1880. (Zeeuws Archief, Historisch-topografische atlas Middelburg, cat.nr. HTAM-B178b) door verplaatsing van veel handel naar de Hollandse steden, toch al aanzienlijk af. Problemen met stoomboot Toen er in het eerste halfjaar van 1866 weer een kastekort ontstond, nu van acht honderd gulden, werd het aanvankelijke enthousiasme danig op de proef gesteld. een tweedehands boot - hij was tenslotte al meer dan tien jaar oud - kon je wel kos ten verwachten, maar zo snel en zo veel... Men had voor de in die tijd kapitale som van twintigduizend gulden wel verwacht iets goeds te kopen. Maar wat wil je: het stoomwezen stond in de kinderschoenen en alleen grote maatschappijen en staats bedrijven konden er nog maar gebruik van maken. Bovendien bestond er - ook toen al - een strenge controle op stoomwerktui gen. Stoomketels moesten regelmatig gekeurd worden door ingenieurs van het Stoomwezen. Bij de minste of geringste

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 26