mand schuld wilde bekennen. De directie van de spoorboot stelde dat de schuld "volgens deskundige ooggetuigen bij ande ren" lag. De spoorboot voer met een gerin ge snelheid en had uiterst rechts gehou den in het kanaal. De aanvaring was ont staan door de te hoge snelheid van de andere boot. De tegenpartij kreeg de schuld, maar gaf op haar beurt de kapitein van de spoorboot de schuld. De Spoor bootmaatschappij diende dus zelf voor de kosten op te draaien. De tegenpartij was ook niet bereid mee te werken aan de benoeming van een onafhankelijke arbitra gecommissie. De aandeelhouders, op 5 november 1870 in vergadering bijeen, vonden het maar een "vreemde handelwijze" van de directie van concurrent de Stoomvaartmaatschap pij en ze waren hierover "zeer ontstemd". Na een uitgebreide en emotionele discus sie werd besloten om nogmaals een brief te sturen naar de directie van de Stoom vaartmaatschappij met het dringende ver zoek om de zaak alsnog gezamenlijk te onderzoeken. De kapiteins moesten er eventueel maar buiten gehouden worden. De uitslag is niet bekend, maar het kas boek van de Spoorbootmaatschappij ver meldt op 6 november wel een buitensporig hoge uitgave van twaalfhonderd gulden ten gunste van de scheepswerf Nardt en Luckerhof. Enkele maanden later was er ook nog een uitgave van 22 gulden voor reparatie van de krammatten van de glooi ing in het havenkanaal van Middelburg, die beschadigd waren. De kapitein van de spoorboot wist overigens nergens van en die schade moest ook "door anderen ver oorzaakt zijn". Hoe het ook zij, ze hebben voor beide schadegevallen moeten opdraaien en van eventuele terugbetaling is mij niets gebleken. Ontbinding maatschappij Aan het eind van 1871 liep de termijn van de vennootschap af en op 23 december 1871 werd de onderneming ontbonden. Het had ook geen zin meer om nog door te gaan omdat in de loop van 1872 de spoorlijn van Goes naar Vlissingen gereed zou komen. Het doel, de veerdienst als tijdelijke vervanging van de spoorlijn, was dus bereikt. Een deel van de aandeelhou ders wilde evenwel de lijn Middelburg-Zie- rikzee nog intact laten. Nadat enige finan ciële bezwaren opgelost waren en Provin ciale Staten opnieuw een fors bedrag aan subsidie had toegezegd, werd de veer dienst op de oude voet voortgezet. Er werd wel een nieuwe vennootschap opgericht, met de nieuwe naam Zeeuwsche Spoor bootmaatschappij. Voorheen was het de Middelburgse Spoorbootmaatschappij. Over die nieuwe maatschappij hoop ik in de toekomst nog eens te kunnen schrijven. J. Kaljouw Geraadpleegde bronnen: - Zeeuws Archief, Archief Zeeuwsche Spoor bootmaatschappij, periode 1864-1871. - Jacob van Lennep, 'Nederland in den goeden ouden tijd', bewerking M. Elisabeth Kluit, Utrecht 1942.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 29