Jongepier, die een paar keer per week
kwam wassen en schuren, de appels en
mispels uit de bedstede in de slaapkamer
van Maatje. Maatje, die wel begreep wat
hij van plan was, werd nu zo bang dat ze
notaris Van de Graft, die juist die dag op
het kasteel Popkensburg aanwezig was,
vroeg of ze niet haar intrek zolang bij hem
kon nemen. Dat bleek echter onmogelijk.
Wel werd geregeld dat de hofstede door
de veldwachter in de gaten gehouden zou
worden.
Zaterdags vertelde Maatje het echtpaar De
Ruyter dat Adriaan haar om het leven wil
de brengen. Om zich te kunnen verdedi
gen had ze een zakje met zand in haar
bed gelegd. En diezelfde zaterdag bracht
Adriaan zijn beddengoed, alsmede een
houten en een ijzeren hamer, over naar de
bedstede. Toen hij later die dag weer eens
een woordenwisseling had met zijn vrouw,
hoorde Aaltje Jongepier hem zeggen: "Er
is nu al zoveel gebeurd, het zal voor u op
het ergste uitlopen."
Enkele sieraden en de hofstede
verkocht
Op maandagmorgen 28 januari 1861 ver
scheen Maatje niet op de afgesproken tijd
bij haar raadsman Jacob van de Graft,
waarop deze naar de hofstede ging om bij
Adriaan te informeren naar de verblijf
plaats van zijn vrouw. Adriaan vertelde dat
ze 's morgens om zeven uur de woning
had verlaten en dat hij haar sindsdien ook
niet meer had gezien. Hij voegde eraan
toe dat men zich niet ongerust over haar
behoefde te maken, want ze zou vanzelf
wel weer terugkomen. Hetzelfde verhaal
vertelde hij tegen Maatjes broer Leijn, die
enige tijd later kwam vragen waar zijn zus
ter was.
Maatje kwam echter niet meer opdagen en
een paar dagen later verscheen Adriaan
Polderman bij Nathan Mozes Cohen in
Middelburg met enige sieraden die naar
zijn zeggen afkomstig waren uit de bezit
tingen van zijn eerste vrouw. Cohen bood
er twintig gulden voor en Adriaan ging
hiermee akkoord, hoewel hij wist dat ze
Een deel van de woonkamer van de hofstede
Molenhof. Afgebeeld is het linkerdeel van de
schoorsteen met tegelplateau. Op dit plateau is
het portret van Wilhelmina van Pruisen afge
beeld. Haar man, koning Willem I, stond op de
rechterzijde afgebeeld. (Coll. F. Volmer)
minstens drieëntwintig gulden waard
waren.
Op 1 februari 1861 werd door notaris Van
Uye Pieters om 11 uur 's morgens in de
Abdij te Middelburg de "hofstede met hui-