HONDERD GULDEN zing, schuur en verderen timmer en 8 bun der, 20 roeden, 15 ellen extra vruchtbare wei- en zaailanden, boomgaard en bos" van Adriaan Polderman verkocht. Koper werd gemeentebode Pieter Gilde voor een bedrag van iets meer dan tienduizend gul den. In de Middelburgsche Courant van zater- BELOONING wordt door dan oudorgeteekende uitgeloofd voor hemdie voldoende aanwijzing geven kan omtrent (le tegenwoordige verblijfplaats van des ondergeteekenden Huisvrouw MAATJE KODDE, welke op Maandag den 28 Januarij, laatstleden, des morgens ten 7 ure, de ge meenschappelijke woning te St. Laurens heeft verlaten. De uitbetaling zal geschieden ten Kantore van den No taris TH. VAN DIJK PIETËRSE. te Vlissingen. St. Laurens, I Eebr. 1801ADRIAAN POLDERMAN. dag 2 februari liet Polderman een adver tentie plaatsen waarin hij een bedrag van honderd gulden uitloofde voor degene die zou kunnen vertellen waar zijn echtgenote zich bevond. Op dezelfde dag viste veldwachter Izaak Petillon met een rijf een laken met drie ste nen erin uit de sloot achter de hofstede van Polderman. Omdat op het laken bloed sporen werden aangetroffen, liet de rech- ter-commissaris van de rechtbank in Mid delburg Adriaan Polderman in voorlopige hechtenis nemen op verdenking van moord op zijn vrouw. De vrijdag daarop vond de verkoop van de inboedel plaats. Maatje gevonden Omdat justitie nog geen enkel spoor van Maatje had gevonden, riepen haar broers en zusters de hulp in van de Domburger Marinus Paauwe die gewoon was op lan derijen naar oude beenderen en andere oude voorwerpen te zoeken. Hiervoor gebruikte hij een tinboor of een lange grondboor. Paauwe kreeg van Pieter Gilde verlof om onderzoek te doen op diens pas- verworven hofstede en ging op zaterdag 16 februari aan de slag. Na enig zoeken meende hij in de schuur, op de plaats waar de voederbak van de paarden gewoonlijk stond, omgewoelde grond te zien. Hij begon te graven en stootte op een menselijke arm, waarop hij onmiddellijk stopte en zijn vondst in Middelburg op het stadhuis ging melden. De lijkschouwing Dokter De Marré was juist op het Middel burgse stadhuis aanwezig toen Paauwe kwam vertellen dat het lijk van Maatje ver moedelijk gevonden was. Met de rechter commissaris en Paauwe ging de dokter naar Sint Laurens, waar het lijk verder werd opgegraven. Nadat dokter De Marré het gezicht van de dode, die niet stonk en ook nog niet in staat van ontbinding verkeerde, met een spons had schoongewassen, werd duide lijk dat men hier inderdaad met het lijk van Maatje van doen had. Op een berrie bracht men haar over naar een leslokaal van de Geneeskundige Kliniek in Middelburg, waar de lijkschouwing plaatsvond. Maatje Kodde bleek verwondingen aan de linkerzijde van haar hoofd en bij haar oog te hebben, terwijl een wond in haar onder buik vermoedelijk veroorzaakt was door aanraking met de grondboor. Door het ingetreden ontbindingsproces liet de huid van haar handen iets los. Adriaan werd uit de gevangenis gehaald en overgebracht naar de Geneeskundige Kliniek en toen men hem met het lijk van zijn vrouw confronteerde, viel hij flauw. Weer bij bewustzijn beweerde hij eerst de dode niet te kennen, maar nadat de omstanders hem verzekerd hadden dat dit Maatje was, bekende hij de moord.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 12