een stad op zes kilometer van de Vlaamse
kust en de Franse grens. Veurne ontstond
ais een versterkte plaats tijdens de invallen
van de Noormannen, Het middeleeuwse
karakter vindt men terug in de gotische
Sint-Walburgakerk en de Sint-Niklaaskerk.
Het sierlijke stadhuis en het Landshuis met
belforttoren dateren uit de zeventiende
eeuw. Sporen van de versterkingen door
de eeuwen heen zijn terug te vinden in het
stratenpatroon. In het stadhuis was tijdens
de slag om de IJzer (in oktober 1914) het
hoofdkwartier van het Belgische leger
gevestigd.
Twee maanden na het begin van de Eerste
Wereldoorlog (1914-1918) werd besloten
tot inundatie van de IJzervlakte. De sluizen
bij Nieuwpoort werden bij vloed openge
draaid en bij eb weer gesloten. Open en
dicht, tweemaal per dag, vier jaar lang. Zo
stroomde het water het land in en werd bij
de IJzer alles onder water gezet. Een oude
verdedigingstruc, die zeer effectief was,
want de Duitsers konden in die Belgische
sector niet meer vooruit en in dit gebied
bleef het gedurende de hele oorlog tame
lijk rustig. Vanaf de lente 1915 tot 1918
werd het hoofdkwartier ondergebracht in
de pastorie van Houtem, op een aantal
kilometers van Veurne gelegen en vlak bij
de Franse grens. In Brasserie Excelsior
aan de Grote Markt wachtte ons koffie met
gebak. Veurne is een bezoek zeker waard.
Na Veurne ging het richting Franse grens
door een gebied dat de Moeren wordt
genoemd. De Moeren liggen onder de zee
spiegel en werden in de zeventiende eeuw
drooggelegd. Dat het gebied vlak is valt
goed op, zelfs als je uit een vlak gebied als
Walcheren komt. In de naam de Moeren
zijn het Nederlandse woord moeras en het
Engelse moor terug te vinden. Het hele
kustgebied tot voorbij Oostende was in
vroeger tijden moerassig en is in de loop
van de eeuwen op de zee veroverd.
En toen gingen we 'over de schreve', de
grens over, Noord-Frankrijk in. Je hebt niet
het idee dat je in een ander land bent,
want alles is vertrouwd: de dorps- en
straatnamen en het vlakke landschap, de
boerderijen, de kronkelwegen en de verge
zichten. Wat dacht u van namen als West-
Cappel, Oost-Cappel, Wormhout, Hond-
schoote, Steenvoorde en Duinkerken?
Zo verwonderlijk is dat niet want tot 1713,
bij het Verdrag van Utrecht, was dit stukje
Vlaanderen onderwerp van onophoudelijk
politiek gesjacher. Uiteindelijk is het bij
Frankrijk 'terechtgekomen', maar drie eeu
wen verfransing hebben er niet toe geleid
dat de geest van Tijl Uilenspiegel werd ver
dreven. Ondanks het verbieden van de
Vlaamse taal voor onderwijs en officiële
verrichtingen zijn uitdrukkingen en typische
dialectwoorden bewaard gebleven. Met
een mondje Vlaams of in mijn geval
Békerks kom je hier vast een heel eind.
Het landschap wordt heuvelachtig als we
richting Cassel rijden. Nu kregen we
ineens wél een 'buitenlands' gevoel. In
deze kleine versterkte stad torent de
Casselberg met zijn 176 meter uit boven
de vlakte. Cassel bestond al in de Romein
se tijd. De straatjes en oude stadspoorten
in het stervormige stadje voeren de bezoe
ker naar een andere tijd. Vanaf de Cassel
berg heb je een prachtig uitzicht over de
vlakte. Op de top van de berg staan een
standbeeld van maarschalk Foch, opper
bevelhebber van het Franse leger tijdens
de Eerste Wereldoorlog, het monument
van de Drie Veldslagen, oriëntatietafels, de
poort van het kasteel en een molen, die
nog steeds meel en vlasolie produceert.