De gids bracht ónze groep naar de raads
zaal van leper. Het stadhuis is gehuisvest
in de Lakenhal. In de raadszaal bevindt
zich een prachtig gebrandschilderd glas
raam 'Luister van leper', naar een ontwerp
van Arno Brys. Het beeldt in prachtige
kleuren, vooral rood en blauw, de geschie
denis van de lakenindustrie en de stad uit.
De Lakenhal werd tussen 1260 en 1304
gebouwd als overdekte verkoop- en
opslagplaats aan een (nu overwelfde)
waterweg, de leperlee (een riviertje waar
langs iepen stonden). Uit het lange voorge
bouw rijst in het midden het belfort op. Niet
minder dan 48 deuren verleenden recht
streeks vanaf de straat toegang tot de
ruime verkoopzalen met een oppervlakte
van 2.473 vierkante meter. De verdieping
was bedoeld als stapelplaats bij drukke
jaarmarkten. De lakenhandel zorgde in de
twaalfde eeuw voor een snelle groei van
de jonge stad. leper werd, na Brugge en
Gent, een van de belangrijkste centra met
een internationaal afzetgebied. In 1260
telde de stad zo'n veertigduizend inwo
ners. De wol voor de lakenfabricage kwam
uit Engeland. De veertiende eeuw bracht
een forse achteruitgang door gebrek aan
wol en vermindering van de afzetgebieden.
Van 1385 tot 1585 maakte leper een ver-
valperiode mee. Tijdens de zeventiende en
achttiende eeuw was leper een grensstad.
Vauban, de vestingbouwkundige onder de
Franse Zonnekoning Lodewijk de Veertien
de, verving de middeleeuwse stadsmuren
door een militair complex met vestingmu
ren, bastions en grachten. Na Habsburg en
Frankrijk verminderde het belang van de
vesting leper onder Nederlands en Bel
gisch bewind, leper sliep in, tot in augustus
1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak. In
november 1914 brandde de Lakenhal, in
1915 moesten de laatste burgers de stad
verlaten en tegen het einde van de oorlog
was leper tot één grote puinhoop gescho
ten.
Na de oorlog werd, mede onder druk van
de inwoners, besloten de stad weer in
haar oude glorie te herbouwen. De Britten
waren het hier niet mee eens. Zij vonden
dat de ruïnes één groot herinneringsmonu
ment moesten worden. Maar de leperlin-
gen wilden opnieuw in hun stad wonen.
Bij de wederopbouw bleef het oude stra-
tenpatroon behouden en werden de mees
te historische gebouwen nauwkeurig gere
construeerd. Pas tegen het eind van de
jaren zestig was de restauratie vrijwel
compleet, leper lijkt weliswaar een oude
stad, maar is nog geen honderd jaar oud.
Als laatste bezochten we de Menenpoort,
het meest bekende Britse oorlogsmonu
ment van de Eerste Wereldoorlog, in klas
sieke stijl gebouwd naar een ontwerp van
Sir Reginald Bloomfield. Het oorlogsge
denkteken werd gebouwd op de plaats van
de oude Menenpoort, omdat langs deze
weg de troepen naar het front trokken met
de dood voor ogen. In 1927 werd de
Menenpoort ingehuldigd. De stenen pane
len dragen de namen van 54.896 soldaten
uit de Salient die als vermist werden opge
geven en dus geen bekend graf hebben.
Men vindt er de namen van hen die vielen
tussen augustus 1914 en 15 augustus
1917. De poort kon niet alle namen dra
gen. Zij die als vermist werden opgegeven
vanaf 16 augustus 1917 tot het einde van
de oorlog, staan gebeiteld op de stenen
tafels op het Tyne Cot Cemetery in Pas-
sendale. Het zijn meer dan 34.000 namen.
Iedere avond om acht uur stipt, alle dagen
van het jaar, wordt onder de Menenpoort
de 'Last Post' geblazen. Het verkeer valt