een einde toen Pieternella op 19 juni 1847 na een kortstondig ziekbed overleed. Omdat de dorpelingen het sterke vermoe den hadden dat haar man haar had vergif tigd, liet de burgemeester een onderzoek naar de doodsoorzaak instellen. De plaat selijke dokter kon echter tot geen andere conclusie komen dan dat Pieternella aan de gevolgen van een koliek was overleden. Nog geen jaar na het overlijden van Pieter nella, op 19 april 1848, trouwde Adriaan Polderman buiten gemeenschap van goe deren te Serooskerke met Maatje Kodde. In het huwelijkscontract dat ze twee dagen daarvoor bij notaris Pieter van de Graft hadden laten opstellen, was weliswaar bepaald dat het huwelijk buiten gemeen schap van goederen bleef, maar dat beide echtelieden wel de vruchten en inkomsten ervan zouden genieten. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Problemen Rond het jaar 1858 ging het in zakelijk op zicht met Adriaan niet goed en ook zijn huwelijk was niet meer wat het geweest was, want Maatje ging nu regelmatig om met de overbuurman, molenaar Minderhout. Dit zal er wel de oorzaak van geweest zijn dat Adriaan langzaam maar zeker aan de drank geraakte. Regelmatig bracht hij stie kem uit Middelburg een fles of een kruik met geestrijk vocht mee naar huis, die hij dan voor Maatje verstopt probeerde te houden, hetgeen vaak niet gelukte. 'Tact vol' plaatste zij bij iedere gevonden fles een glaasje, zodat Adriaan zou kunnen begrijpen dat ze van zijn drankzucht op de hoogte was. Maar erover spreken deden ze nooit. Toen Maatje in het voorjaar van 1859 ern stig ziek was, stuurde Adriaan uit finan ciële overwegingen het meisje dat op haar passen moest, weg. Nadat zijn vrouw her steld was, legde hij een paar messen op de tafel in de woonkamer en op haar vraag waartoe die dienden, antwoordde hij dat ze dat wel zou ondervinden. In augustus 1859 ging het voor de eerste keer echt fout. Adriaan gaf zijn vrouw een De hofstede waar het echtpaar Polderman- Kodde woonde, lag aan de zvestzijde van de Noordzveg te Sint Laurens (kadastraal sectie E, nr. 11), de molen aan de oostzijde (kadastraal sectie B, nr. 143). (Zeeuws Archief, Kadastrale plans nrs. 1111 en 1111). geducht pak slaag, waarop ze naar het ge zin van schoolmeester De Ruyter vluchtte. De krullen van haar oorijzer waren verbo gen en haar schouder was danig gezwollen. Toen De Ruyter Adriaan vroeg waarom hij Maatje had geslagen, antwoordde deze dat door haar schuld een paard in de sloot was gevallen en dat er nu eindelijk eens een einde moest komen aan haar omgang met buurman Minderhout. Volgens de schoolmeester was Adriaan aan dit laatste zelf schuldig, omdat hij ze altijd samen bracht. Omdat Adriaan in maart 1860 vijfenveer tighonderd gulden nodig had om een drie-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 7