leiding waaruit bleek dat de watertoevoer voldoende was, maar wat de slangen be trof, dit liet veel te wenschen over daar die bij alle veel lekken vertoonden. Vervolgens een oefening met de standpijpen, eerst op de Breeweg, daarna op de Koudekerksche weg. Ook is gebleken dat 4 slangenleiders te weinig is." Door middel van standpijpen /j? w ■c/M 2--V -- wP- 'f e/<~o 2 /r&^&iae'rt.c.M-tskesi^ dUs ity'Lex„e/,,. - bT k/V*O& - \J Jb %/b+S *Q. 0 c/üJ 0?a-ois/eS V-V tfhrc/t. t/brtcA' °ój o%\ c2est-</ t e J/tc a f. j. 'r- j3 j S u-G' /-.--/ Ztëéèi w</, S 3/ 'l 3/ 0C-A.J 2s2>' W c07t<Uz-' (-03 'ycP ra Gedeelte van de lijst met brandweerlieden van 't Zand, 1922-1924. (Zeeuws Archief, Archief Gemeente Koudekerke, inv.nr. 203) (ook wel opzetstukken genoemd) kon zon der gebruik van een pomp water worden onttrokken aan de ondergrondse brandkra- nen die in het wegdek aanwezig zijn. Door de stugge, ongevoerde vlasslangen was toepassing door één slangenleider per slang problematisch, vandaar de opmer king omtrent het aantal slangenleiders. Op 19 mei 1931 werd assistent-brand meester I.P. Boone opgevolgd door C. de Visser. Het commando bestond toen uit brandmeester A. Groenenberg en de twee assistent-brandmeesters C. de Visser en J. Groenenberg. Adviezen De commandant van het in 1931 opgerich te vrijwillige brandweerkorps van Middel burg, H. Bierman, gaf het gemeentebe stuur van Koudekerke in december van dat jaar enkele adviezen die een goed inzicht verschaffen in de staat van de organisatie van het brandweerkorps van de gemeente in het algemeen en dat op 't Zand in het bijzonder. In de jaren 1924 tot en met 1928 gaf het Koudekerkse gemeentebestuur gemiddeld 190,- per jaar uit aan de brandweerorga nisatie. Wat de bluswatervoorziening betrof, waren er binnen de gemeente alleen op 't Zand en aan de Nieuwe Vlissingseweg brandkranen aanwezig. In de rest van de gemeente werd bij blussing water onttrok ken aan watergangen, putten, sloten en op het dorp werd een zogenaamde Norton (grondwater)pomp gebruikt. Het belangrijk ste advies van Bierman luidde het afschaf fen van de plichtbrandweer en het instellen van een vrijwillige brandweer, bestaande uit een commandant, twee brandmeesters en zestien brandweerlieden. In plaats van de verplichte loting moesten de vrijwilligers nu worden opgeroepen. Het aantal van zestien werd gevormd door tien mensen uit Koudekerke en zes uit 't Zand. De eer sten voor bediening van de motorspuit, de laatsten voor de brandkranen, zolang de motorspuit niet aanwezig was. Wat het materieel betreft adviseerde Bierman de aanschaf van een motorspuit met materi aal zoals zuigslangen, 300 meter persslan gen, ramoneur en bendellappen. De spuit

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 10