Toen ik enkele jaren geleden in Oost-Sou burg ging wonen - waar mijn overgroot moeder voor de oorlog ook ruim dertig jaar had gewoond - hoorde ik nieuwe verhalen, onder andere van mijn buurvrouw. Ook zij kende het tweeregelige vers. Ik heb vaak gevraagd naar de herkomst en betekenis van dit versje, maar niemand kwam. "O, da's 14-18," kreeg ik te horen, of "O, da's die piloot." Maar helemaal zeker weten deed niemand het en de meeste mensen konden slechts die twee vers regels opzeggen waarna de informatie stroom stokte. Het blijkt dat er behalve oral history (gesproken geschiedenis) ook zoiets kon dat precies vertellen. Ja, die Olijsla- gers die hadden geld, dat wisten ze in Vlis- singen en omstreken. Die hadden zeker zoveel geld dat ze een vliegtuig konden kopen. Daarbij kwam nog dat mijn over grootmoeder met enige eerbied en geheimzinnigheid 'de Weduwe' werd genoemd, omdat ze jong weduwe was geworden en nooit was hertrouwd. Ze woonde alleen met haar drie kinderen, stond bekend als een perfectioniste en had een statige, trotse houding. Val maar dood... Nu wilde ik weten waar het versje vandaan Jan Olieslagers vliegt boven Rotterdam tijdens de vliegweek op Woudesteyn, september 1910. (Coll. J. HintzenVlissingen) bestaat als oral fantasy die soms genera ties lang meegaat. Een rijm op een per soon of beroep kon dus wel eens een andere herkomst hebben. Zo ontstond de gedachte dat het vers van Olijslager meer zou kunnen omvatten. Op het internet stuitte ik dan eindelijk op 'die piloot'; de Vlaamse aviateur, motor- en autocoureur Jan Olieslagers (1883-1942), die bekend werd doordat hij diverse vlieg records verbrak in een tijd waarin het

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 35