ontsnappen weinig zin had, omdat geheel Walcheren toen al tot Sperrgebiet was ver klaard en de Sloedam hermetisch was afgesloten. Als jongens van ongeveer dertien jaar kon den we gemakkelijk tot bij de afrastering van het kamp komen. De Duitse bewaking liet dat oogluikend toe. Foto 1. Situatie op 24 januari 1944. De krijgsgevangenen vormden een kleur rijk geheel. Van uniformen was nauwelijks sprake. Voor zover dat door ons kon wor den nagegaan, werden ze ingezet bij het plaatsen van de zogenoemde Rommel- asperges tegen landingen vanuit de lucht en bij het plaatsen van versperringen tegen landingen vanuit zee. Deze laatste versperringen bestonden uit palen met daaraan op scherp gestelde mijnen of gra naten bevestigd. Wanneer de krijgsgevangenen precies in het kamp zijn gekomen herinner ik mij niet, vermoedelijk eind 1943 of begin 1944. Zeker is dat ze plotseling waren vertrokken toen het in september 1944 in de omge ving van Domburg spannend werd. Hoe het er in de omgeving van het kamp is toegegaan blijkt uit foto 2, gemaakt onmid dellijk na het bombardement van 23 sep tember 1944. Duidelijk te zien zijn de bom- kraters direct westelijk van het kamp. Bij het bombardement van 23 september 1944 bleef het kamp nog net gespaard. Waarschijnlijk waren er toen al geen gevangenen meer aanwezig. Na de dijkbombardementen van begin oktober 1944 is men begonnen het kamp, dat toen leeg stond, geschikt te maken voor de opvang van vee afkomstig uit de geïnundeerde gebieden van Walcheren. Op 28 oktober 1944 echter, toen er al enig vee in het kamp was ondergebracht, was er een bombardement dat niet alleen de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 42